62 16 FEBRUARI 1950 De Raad moet echter maar weer doen, wat verlangd wordt, Het spijt hem, dat het bedrag, bestemd voor een tentoonstellings gebouw, gebruikt moet worden. Spreker suggereert om op een andere wijze tot het stichten vxn een tentoonstellingsgebouw te geraken. Er worde bijvoorbeeld een bedrag van een millioen gulden op de kapitaaldienst gebracht, waarvan elk jaar de rente en aflossing ten laste van de gewone dienst dienen te komen. Verlenen Gedeputeerde Staten hieraan niet hun goedkeuring, dan kan deze zaak principieel gesteld en de Kroon ter beslissing voorgedragen worden. De Heer MEYS vindt het niet nodig iets te zeggen naar aan leiding van de uiteenzetting van wethouder van Houten. Het is echter wel nuttig iets te zeggen over de houding van Gedeputeerde Str.ten ten opzichte van de Klokkenberg. Spreker vindt het vreemd, dat Gedeputeerde Staten de mening zijn toegedaan, dat dit sanatorium voor de Gemeente geen rende ment oplevert. Misschien wel geen direct rendement. Doch géén rendement is fout, aangezien er zelfs een groot rendement in ligt. Bovendien is dit sanatorium uit een oogpunt der volksgezondheid belangrijk. De daaraan verbonden kosten vragen een uitgaaf, die verant woord is, omdat de hele bevolking er belang bij heeft. Aan Gedeputeerde Staten dient derhalve een schrijven gericht te worden, dat de Raad met deze mening niet accoord kan gaan. De mening van Gedeputeerde Staten bij het verlenen van het sub sidie aan het Brabants Orkest, dient ook te gelden voor de' Klok kenberg. De Heer BRINKERHOF zegt, dat het tentoonstellingsgebouw reeds dikwijls genoemd is. Aan de Directeur van de Dienst van Openbare Werken is opdracht gegeven het gebouw te ontwerpen. Spreker heeft deze plannen gezien. Daar deze zaak zijn bijzon dere aandacht heeft, verzoekt hij de voorzitter als Voorzitter der Bouwcommissie de plannen deze Commissie voor te leggen, opdat een vaste vorm voor oprichting van het gebouw gezocht kan wor den. Spreker heeft de aanmerkingen van Gedeputeerde Staten gelezen. Onder volgnummer 151 staat, dat tot op heden nog geen schoolgeldkohieren zijn gemaakt. Burgemeester en Wethouders antwoorden, dat door stagnatie bij de Rijksbelastingen achterstand is ontstaan. Spreker vindt dit jammer. De gezinnen komen zodoende in financiële moeilijkheden. Hij hoopt, dat de Gemeente-Ontvanger bij het innen dezer gelden de nodige soepelheid zal toepassen. Hij verzoekt dit de Gemeente- Ontvanger door te geven. De Heer VAN EGERAAT sluit zich aan bij de opmerking van de Heer Meijs. Hij vindt de uitgaaf zeer zeker rendabel. De ver mogenspositie der Gemeente wordt niet aangetast. Spreker is van mening, dat hierover tegen Gedeputeerde Staten iets gezegd moet worden. De Heer VERHAAK vraagt welk percentage van het inkomen van het personeel van het sanatorium „De Klokkenberg" ten goe de komt aan de Gemeente via de Belastingen. De VOORZITTER zegt, dat Burgemeester en Wethouders naar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 62