16 FEBRUARI 1950 63 Gedeputeerde Staten een schrijven zullen richten, dat de gevoelens, welke in deze raadsvergadering naar voren zijn gebracht, zal weer geven. Het percentage, dat de Gemeente ten goede komt, kan spreker nu niet zeggen. De Gemeente heeft ook voordeel door het leveren van gas, water en electriciteit enz. Het schrijven zou de volgende overwegingen kunnen bevatten dat de Raad van Breda, kennisgenomen hebbende van de bezwaren, waarbij door Gedepu teerde Staten als eis gesteld wordt het gereserveerde bedrag voor een tentoonstellingsgebouw af te schrijven zich daarnaar zal rich ten om het werk doorgang te doen vinden; zich evenwel met deze zienswijze niet kunnen verenigen aangezien: 1. hij van oordeel is, dat de voorgenomen uitgaaf wèl rendabel is. Er zijn directe baten aan te wijzen door da toeneming van het verkeer, gebruik van gas, water en electriciteit, enz. enz. 2. hij bovendien van mening is, dat kapitaal voor d'e grond langer geleend mag worden dan 10 jaar terwijl in dit geval de af schrijving in 1 jaar moet geschieden. Hij ziet geen reële grond in deze korte afschrijving. De Heer COSIJN wil zich aansluiten bij het oordeel van de voor zitter. Enkele jaren geleden is gezegd dat grote objecten bij laag*- conjunctuur uitgevoerd moeten worden. Hiervoor is de tijd door het reeds grote aantal werklozen nu gunstig terwijl bovendien een dergelijk groot object nu aanwezig s. Spreker verzoekt Gedeputeerde. Staten hierop te wijzen. De VOORZITTER zegt toe Gedeputeerde Staten hierop te zullen wijzen. Spreker verzoekt d'e redactie aan Burgemeester en Wet houders over te laten. Wethouder VAN HOUTEN wil de vraag van de Heer Brinkerhof nog beantwoorden. Hij vindt het jammer, dat men in 1945 niet kon beginnen met het heffen van schoolgelden. Zodoende kregen de gezinnen in 1947 aanslagen van voorafgaan de jaren. Het College is reeds soepel zowel bij het innen der gelden zowel voor eventuele vermindering der opgelegde aanslagen als voor het toestaan van termijnbetaling. De Heer JONGBLOED vraagt of het stichten van een tentoon stellingsgebouw de aandacht van Burgemeester en Wethouders heeft. De VOORZITTER zegt, dat voor een dergelijk gebouw geen gel den meer gereserveerd zullen worden. Zonder verdere bespreking wordt besloten een schrijven naar Gedeputeerde Staten te richten als door de voorzitter aangegeven. 32. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het instel len van een Commissie van B.ijstand voor onderwijsaangelegen- heden. (Bijlagen 1950, no. 44).

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 63