gedeeld, dat zij rechthebbende is. In het kadaster staat zij eveneens als gerechtigde te boek. Mevr.de Wed.Moll handelt dus bevoegd. Bij een proces zijn der halve de moeder enerzijds en de kinderen anderzijds betrokken. De. gemeente staat echter buiten deze twist. Nu'/nier sprake van een notariële akte van boedelscheiding en de rechter zal zich eerst wel twee maal bedenken alvorens een nietigverklaring uit te spreken. De kinderen hebben de moeder in het bezit van de boedel gelaten, ofschoon er een akte van schei ding opgemaakt was. Thans willen de kinderen een eventuele ver koop ongedaan maken. Wordt bij aankoop de moeder de koopsom, ad 55.000,- ter hand gesteld en later zou dit bedrag terugbetaald moeten worden, dan zal zulks vermoedelijk niet meer mogelijk zijn. De heer Schijen meent, dat de gemeente safe staat. Er is vroeger een boedêlscnêTding gemaakt, omdat er een schuld op het pand lag. De kinderen lieten echter moeder met de schuld zitten. Nu er echter geen schuld meer op het pand rust, komen de erfgenamen weer opdagen. De heer Meijs vindt, dat er één gevaar aanwezig is, n.l. waar blijft de aankoopsom. Indien de rechter de notariële akte nietig zou verklaren, moet de gemeente de koopsom maar zien terug te krijgen. De Voorzitter antwoordt, dat het College van de veronderstelling uitgaat;, dat de verkoopster tot verkoop gerechtigd is. Bovendien kan de gemeente het pand in bezit houden tot de koopsom terugbe taald is. De Gemeente-secretaris deelt mede, dat op het pand nog verschil lende lasten drukken. Zo is er b.v. een hypothecaire vordering en een belastingschuld. Na betaling dezer lasten blijft er een bedrag van 13.000,- over. Spreker stelt voor de koopsom te voldoen tot het bedrag ad 13.000,-. De heer Meijs zegt, dat de gemeente geen koopakte kan tekenen, als MevrTde .«ed.Moll geen eigenares is. De heer Drion is van oordeel, dat de brief van Mr.Jacobs voor be strijding vatbaar is. De Voorzitter vraagt of de heer Drion weet wanneer de akte van boedelscEëidTng ingeschreven is. De heer Prion is dit onbekend. Men meende, dat geen boedelschei ding had plaatsgevonden. De heer Kramers_ kan mededelen, dat in al de jaren, nadat de notariële akte van boedelscheiding was verleden, geen verantwoor ding van het beheer gegeven is. Dit had toch moeten gebeuren. De Voorzitter antwoordt, dat het beheer aan de moeder werd over gelaten! Nu Is bij de kinderen de zucht naar geld boven gekomen en menen zij er bij de gemeente enkele duizenden guldens meer te kunnen uitslaan. Uit een telefonische mededeling van notaris Drion blijkt, dat de notariële akte van boedelscheiding op 9 November 1942 in deel 1725, nr.29 ten hypotheekkantore is overgeschreven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 633