64 16 FEBRUARI 1950 De heer VAN EGERAAT zegt, dat de L.O.-wet 1920 de moge lijkheid inhoudt een commissie in te stellen, die tot taak heeft toe zicht te houden op het onderwijspeil en de Gemeente van advies te dienen. Spreker vraagt of de in het voorstel bedoelde commissie steunt op de L.O.-wet 1920 of dat ze van deze wet geheel los staat. Wethouder STRUIJCKEN antwoordt, dat de in het voorstel bedoelde commissie niet steunt op de L.O.-wet 1920. De in deze wet genoemde commissie wordt gekozen uit de burgerij. Dergelijke commissies zijn niet erg levensvatbaar gebleken. De Heer MEIJS wil een suggestie doen door de navolgende heren als lid voor te dragen: Mr. Drion, Drs. Stubenrouch, Brekelmans en Mr. Toxopeus. De VOORZITTER vraagt of de Raad zich met deze voordracht kan verenigen. De Heer MEIJS merkt op reeds met alle raadsfracties voeling gehouden te hebben. De Heer VAN O YEN gaat met deze voordracht volkomen ac- coord. Zonder verdere bespreking besluit de Raad tot lid der Commissie van Bijstand voor onderwijsaangelegenheden te benoemen: de Heren Mr. Drion, Drs Stubenrouch, Brekel mans en Mr. Toxopeus. 33. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om het perceel tuingrond sectie H, no. 2528, uit het Grondbedrijf te nemen en over te brengen naar de algemene dienst. (Bijlagen 1950, no. 40). 34. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling van de begroting van de tak van dienst O.W. voor het dienstjaar 1949. (Bijlagen 1950, no. 62). De Raad besluit overeenkomstig deze voorstellen. 35. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vereenvou diging van de raadsnotulen. (Bijlagen 1950, no. 50). De Heer KRAMERS heeft bezwaar tegen een z.g. besluitenre- gister. De Raad' moet op een bepaald moment de motieven kunnen naslaan, waarop een besluit genomen is. Zulks is bij een besluiten- register niet mogelijk. Een stenographisch verslag daarentegen kost niet alleen veel geld, maar is ook te uitgebreid. De vraag is of de resultaten een dergelijk bedrag waard zijn. Sprek'.er meent, dat de tot heden gevolgde weg de beste is. De no tulen zijn nog zo slecht niet, terwijl ze voldoende ruim opgezet zijn. Hij laat gaarne de wijze van uitvoering aan Burgemeester en Wethouders over. De Heer JONGBLOED is het met de Heer Kramers eens. Op de wijze van uitvoering is wel een weg te vinden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 64