wist toen reeds, dat Smit de woning niet zou krijgen. Ware Mej.Laurey een be kwame kracht, dan zou dit bezoek niet nodig geweest zijn. In het schrijven van Mr.Kooijman staat niet vermeld of het bezoek inderdaad gebracht is. Wethouder Romsom antwoordt, dat Smit de klacht destijds met hem besproken heeft. Bij dit gesprek was ook Mr.Koodjnan en Mej.Laurey aanwezig. Mej.Laurey deelde mede, dat er voor bedoelde woning veel gegadigden waren, die zij moest bezoeken. Mr.Kooijman heeft haar opgedragen ook de fam.Smit te gaan bezoeken. Zij heeft met Smit lang gesproken. Het huishouden was echter van die aard, dat het er slordig uitzag. Spreker heeft de Directeur gevraagd, wat deze gedaan heeft, toen Smit verzet aantekende. De Directeur heeft toen de heer Smit voorzichtig van het bezwaar op de hoogte gebracht. De Directeur is bij de fam.Smit op bezoek geweest en heeft eveneens geconsta teerd, dat het huishouden er niet verzorgd uitzag. Omdat deze woningen slechts verhuurd mochten worden aan degelijke mensen, heeft de Directeur gemeend Smit een dergelijke woning te moeten ontzeggen. Spreker heeft Smit bij het onderhoud medegedeeld, dat hij wel voor een andere woning in aanmerking komt. Hij heeft Smit echter niet meer gezien. De handelwijze van de Directeur is onjuist en zal niet meer plaatsvinden. Tegen Mr.Kooijman is gezegd, dat dit geen verstandige daad is geweest. Een dergelijke controle is eveneens geen werk voor een man, maar voor een sociaal werkster. De heer Kamphuijs doet het genoegen, dat Wethouder Romsom tot deze conclusie is gekomen. Hij heeft Smit geadviseerd naar de Wethouder te gaan. Heeft spreker wethouder Romsom goed beluisterd, dan is deze bij Smit geweest. Wethouder Romsom antwoordt ontkennend. De heer Kamphuijs merkt op, dat Mej.Laurey op een ochtend om 9 uur bij de fam. Smit op bezoek kwam. Op zo'n uur kan een gezin een rommelige indruk maken, zon der evenwel slordig te zijn. Nu wil Smit gerehabiliteerd worden. Bij Smit is de suggestie gewekt het huis te kunnen krijgen. Mej.Laurey heeft Smit toegezegd, dat zulks wel in orde zou komen. Wat betekent het dan, dat dezelfde juffrouw plotseling vertelt, dat het een slordig gezin is. Smit is nu zwaar gedupeerd. Waar gaat dat op deze wijze naar toe? Spreker's rechtsgevoel komt hiertegen in opstand en hij wenst dan ook, dat Smit in ere hersteld wordt. De Voorzitter zegt toe de zaak nader te zullen bezien. Mevrouw Slot-Plattel merkt op, dat niet in de ochtend om 9 uur, doch bijv. om 11 uur een bezoek gebracht behoort te worden. Dan kan geconstateerd worden of het een slordig gezin is. Wethouder Romsom antwoordt, dat zoiets niet meer zal gebeuren. De Voorzitter zal trachten de zaak op goed spoor te brengen. Hierna gaat de Raad in openbare vergadering. Op het eind van deze openbare ver gadering wordt wederom in besloten zitting overgegaan. De Voorzitter stelt op verzoek'-van de K.V.P.-raadsfractie aan de orde - agenda punt 37 - Voorstel van Burgemeester en Wethouders inzake de Brandweer (Bijlagen 1950 no.249). De heer Koertshuis zegt het volgende: Het voorstel zoals het thans voor mij ligt, heeft zovele facetten, dat het niet eenvoudig is. Ik ben zeer erkentelijk voor de uitvoerige uiteenzetting. Dit voorstel zou onderverdeeld kunnen worden in de volgende voorstellen: a. reorganisatie; b. uitbreiding materialen; c. verhoging der straatbelasting. a. Reorganisatie. Ik heb het rapport van de districts-inspecteur van het brandweerwezen gelezen. Het heeft mij verwonderd, dat B en W dit rapport genegeerd hebben. De fractie is het er over eens, dat de toestand van 1940 thans niet langer gehandhaafd kan worden. De Raad heeft - evenals Burgemeester en Wethouders - veel respect voor de vrij» willige brandweer. Maak ik een vergelijking tussen 1940 en thans, dan kom ik tot de conclusie, dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 641