Besloten vergadering van de Raad der gemeente
Breda,op Woensdag,15 November 1950
Na opening der openbare vergadering door de Voorzitter,gaat de Raad,op verzoek
van de heer Veldkamp,in besloten zittirg over.
De heer Veldkamp verzoekt in verband met agendapunt 51a inzake begrotingswijzi
ging nr.102 van het dienstjaar 1950(betreffende een crediet van ƒ.961.-voor een
aan de heer J.B.Resenk,oud-leraar aan de ambachtsschool,toe te kennen suppletie
op zijn invaliditeitspensioen)de Raad volledig in te lichten.
Wethouder Meys meende.dat uit de t oe licht irgdie terzake in de xaadsvergadering
van 11 October j.l.gegeven was,voldoende de bedoeling begrepen kon worden.
Deze is n.l.:de heer Resenk een blijvend jaarlijks bedrag ad./.159.-zijnde
het verschil tussen zijn invaliditeitspensioen en zijn pensioen,toe te kennen.
Bovendien wensen Burgemeester en Wethouders aan de heer Resenk een suppletie
te verlenen,zijnde het verschil tussen zijn laatstgenoten jaarwedde en het pen
sioen,dat hij bereikt zou hebben,indien hij niet ware ontslagen.
Deze suppletie duurt tot 1955»Dan heeft deze heer 40 dienstjaren.
Met andere woorden,de heer Resenk ontvangt vanaf zijn ontslag tot 1953
een suppletie,zijnde het verschil tussen zijn laatstgenoten wedde en zijn inva
liditeitspensioen.Spreker heeft de Raad nog niet medegedeeld,waarom deze man
ontslag gekregen heeft.
Van de zijde van het Nijverheidsonderwijs moest de heer Resenk zich onder
werpen aan een geneeskundige keuring,die voor hem ongunstig(maar in zeker op
zicht gunstig)is uitgevallen.De heer Resenk was physiek niet meer in staat zijn
arbeid naar behoren te verrichten.Daar deze man door het ontslag financieel ge
dupeerd werd,hebben Burgemeester en Wethouders gemeend dit voorstel ter tafel
te moeten brengen.
De heer Veldkamp vraagt hoe de situatie was,toen de heer Resenk geen arbeid meer
verrichtte
Was deze man toen minder geschikt?
In een normaal geval zou de zaak anders liggen dan nu.
Is het een en ander door Burgemeester en Wethouders gesuggereerd?
Wethouder Mei.is antwoordt .dat de suggestie van de Directeur der school is uitge
gaan.De heer Resenk was niet meer in staat zijn lessen behoorlijk te geven.Het
was dus in het belang van het onderwijshem ontslag te geven.
De heer Veldkamp heeft tegen de begrotingswijziging geen bezwaar me ^aangezien
het verslag in het belang der school is gegeven.