15 MAART 1950 87 26. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verlenen 'van een aanvullend crediet voor aanschaffing van kwitantie machines ten behoeve van de Lichtbedrijven. (Bijlagen 1950, no. 87.) De heer VELDKAMP zegt, dat hij zich bij het lezen van dit voor stel afgevraagd heeft, of hij niet naar andere vervangingsmachines zou uitgezien hebben, als hij een particulier was. De devaluatie doet zich hier duidelijk gevoelen. Hij heeft een rapport gelezen, waarin een uitvoerige beschrijving stond over boekhoud-machines o.a. ook over de Burrough-boek- houdmachine. Deze machine is de meest automatische en een wonder van tech nisch kunnen. In dit geval zijn slechts eenvoudige handelingen te verrichten, waarvoor misschien een Basta-machine nog geschikter te noemen is. Bovendien kost deze machine 9000.of 12.000. netto. Er is dus wel een groot prijsverschil. Hij verzoekt het Col lege deze zaak alsnog eens te bezien. Er is reeds een crediet van ƒ45.000.toegestaan. Soms is een Burroughmachine onmisbaar, doch zulks is het geval hier niet. Kan de machine vervangen wor den door een „Basta" dan is dit crediet niet nodig. Wethouder VAN HOUTEN zegt, dat bij de Lichtbedrijven 5 Bur- rough-machines in gebruik zijn. Drie van deze machines, die reeds ongeveer 20 jaren gebruikt worden, dienen vervangen te worden. Daarom is in 1947 een crediet ad 45.000.— aangevraagd en door de Raad gevoteerd. De vorige week heeft zich in verband met de levering een moei lijkheid voorgedaan. Een vertegenwoordiger van de Burrough-ma- chine kon het gevraagde leveren, indien direct beslist werd, want er waren nog meer gegadigden. De nodige deviezen waren beschik baar gesteld. De kosten bedroegen echter 35.000.meer dan het reeds verleende crediet ad 45.000. Telefonisch vroeg de Directeur der Lichtbedrijven aan spreker om direct een beslissing te nemen. Zulks heeft spreker echter ge weigerd. Deze kwestie is in de vergadering van Burgemeester en Wethouders besproken. Toen is het oordeel van de accountant ge vraagd, waarna Burgemeester en Wethouders tot aankoop beslist hebben. Het gemeentebestuur zat hier in een dwangpositie. De heer VELDKAMP vindt dit heel erg. Hij is van mening dat het accountantsoordeel niet nodig geweest was. De heer MEYS is verbaasd dat Burgemeester en Wethouders deze beslissing genomen hebben. Waarom is er geen extra raads vergadering bijeen geroepen? Hij voelt er niets voor dit te accep teren. Spreker kan deze beslissing niet aanvaarden, aangezien de Raad voor een voldongen feit geplaatst is. De heer JONGBLOED vindt het een vrij netelige kwestie. De Raad heeft in 1947 reeds een crediet toegestaan. Het extra crediet is een gevolg van de devaluatie. Hij kan zich indenken, dat het Col lege „ja" zegt, als het voor de keus gesteld wordt. Dit „ja" hoeft niet zo'n grote gevolgen te hebben. Spreker wil echter nog wel eens graag weten of de Basta-machine ook acceptabel is. Op het ogenblik zijn er veel goedkopere machines in de handel, dan in Amerika gemaakt worden. Hij verzoekt derhalve een onder zoek naar de Basta-machine te doen instellen. Indien deze machine

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 87