15 MAART 1950
97
wijs moeten gaan volgen. Doch dan is het intellect en het concen
tratievermogen van grote betekenis.
Bij het begin der puberteit treden vaak belangrijke veranderin
gen in genoemde factoren op, wat een zwakheid aan het oordeel
geeft. Indien men aan dat oordeel hecht, dan is dat ongefundeerd.
Een tweede punt is de kosten.
In het voorstel staat dat de kosten 3.per leerling bedragen,
maar dan is het een geheel schriftelijk onderzoek.
Spreker heeft zich laten vertellen, dat dit onderzoek onvoldoende
is. Men beschikt dan niet over een gefundeerd advies. Men zou
minstens nog 20 minuten met het kind moeten praten, om het
gevaar van een onvolledig onderzoek niet te vergroten, doch dan
komen de kosten op 7.50.
Vindt het onderzoek echter plaats, laat het dan goed plaats
vinden, daar het anders misschien fatale gevolgen kan hebben.
Spreker verzoekt derhalve het crediet tot 7.50 per geval te
verhogen.
Op de derde plaats acht hij het gewenst de ouders vrij te laten.
Willen zij een psychotechnisch onderzoek dan berust de verant
woording bij de ouders.
Maar dan dient er ook een bureau te bestaan, waar de ouders
de kinderen kunnen laten testen. Spreker kan zich met de in het
voorstel aangegeven methode niet verenigen.
Wethouder STRUYCKEN zegt, dat de achtergrond van deze
kwestie een gehele geschiedenis bevat. Het vorig jaar zijn de
schoolbesturen bijeen gekomen in verband met de overgang der
leerlingen van de ene school naar de andere.
Deze overgang diende op een andere en meer soepele wijze te ge
schieden, Er was te weinig contact tussen de onderwijsinstanties.
Zo worden er bijv. bij de toelatingsexamens eisen gesteld zonder
voldoende onderling contact.
Dit doet de situatie ontstaan, dat de leerlingen getraind worden
in bepaalde technische vaardigheden. Zo kunnen ook sommige
onderwijsvernieuwingen (bijv. aanschouwelijk onderwijs) niet ver
wezenlijkt worden. Geeft de onderwijzer aanschouwelijk onder
wijs, dan komt hij met de hoeveelheid stof niet tijdig gereed en
kunnen de leerlingen geen toelatingsexamen voor een volgende
school doen. Men zat hier in een impasse. Toen is er een bijeen
komst geweest van de schoolhoofden, waarin gevraagd is hoe zij
over deze kwestie dachten. Daarna is er een proef genomen met
een eindexamen voor de leerlingen der lagere scholen. Deze proef zou
een advies kunnen zijn voor het daarop volgende onderwijs, aangezien
men overtuigd is, dat een toelatingsexamen weinig zegt. Zo schept
het milieu vaak eigenaardige mogelijkheden, die men niet in het
kind verwacht. Men is het vorig jaar daarbij overgegaan tot mas
saal psychotechnisch onderzoek, en daarna, zo nodig, tot het indivi
duele onderzoek, overeenkomstig het voorstel van Dr. Verhaak.
Spreker acht de waarde van het contact tussen deze instanties
zo groot, dat hij er prijs op stelt dit te behouden. Hoewel men al
gemeen van gevoelen was, dat de proefneming voortgezet moest
worden, durfde spreker niet te zeggen, dat hij op deze proefneming
van het pshychotechnisch onderzoek niet zo gesteld was. Vooral
niet op de wijze, waarop het instituut het werk gedaan had.
Spreker heeft toen gezegd, dat hij wel genegen was, de proef
voort te zetten. Derhalve is het onderhavige voorstel ter tafel
gebracht. Daarna heeft spreker zich echter nog beraden, omdat hij