98 15 MAART 1950 huiverig was dezelfde weg te blijven volgen. Derhalve heeft hij advies gevraagd aan de Directeur van de gemeentelijke Genees kundige en Gezondheidsdienst en een psycholoog. Hierdoor kwam hij tot de conclusie, dat karakter en milieu van groot belang zijn en dat het derhalve dienstig zou zijn als een andere weg ingesla gen werd. Met andere woorden, dat de hulp ingeroepen werd van de schoolartsendienst en een psycholoog. Om de resultaten van het onderzoek zoveel mogelijk te bevorderen, acht spreker het ge wenst genoeme instanties in te schakelen. Naar aanleiding hier van verzoekt spreker öf het voorstel aan te houden öf hem de vrijheid te geven de hierboven aangeduide weg in te slaan en later, zo nodig, een aanvullend crediet toe te staan. Spreker heeft ge merkt, dat de schoolbesturen beledigd waren, omdat ze niet bij het onderhoud betrokken waren. Hij hoopte, dat er een constante overleg-commissie in het leven geroepen zou worden, om deze ma terie te onderzoeken. Het behoort niet tot de taak der gemeente dit tie doen. De gemeente stimuleert slechts. Het is niet de bedoe ling om in de plaats van de schoolbesturen te treden. Het is ook niet de bedoeling, dat het massa-psychotechnisch onderzoek het bepalend element vormt. Het geeft slechts een mede-advies aan de hoofden der scholen. Ontstaat er dan verschil van mening, dan is er een reden een nader onderzoek te doen instellen. Het psycho technisch onderzoek is dus een medebepalend element. Spreker verzoekt de Raad het voorgestelde crediet wel te verlenen, doch hem de vrijheid te geven de schoolartsendienst en een psycholoog in te schakelen. De Heer STUBENROUCH zegt, dat Wethouder Struijcken ge sproken heeft overeenkomstig zijn gedachten. Aan de ouders be hoort de volle vrijheid de richting hunner kinderen te kiezen. Ook de factor „toelatingsexamen" is van belang. Dat deze examens reëele toelatingsexamens worden, is zeer toe te juichen. Wat het psychotechnisch onderzoek betreft, dient geen massaal onderzoek plaats te vinden en dan nog maar alleen in die gevallen, waar het nodig geoordeeld wordt. Men krijgt geen juist inzicht van de per soon bij een schriftelijk onderzoek. Dit kan alleen bij een persoon lijk onderzoek, waar minstens een dag voor vereist wordt. In dit geval kunnen de kinderen er voor 100% van profiteren. In het on derhavige voorstel staat, dat B. en W. van mening zijn, dat het onderzoek nog beperkt dient te blijven tot de jongens, voor wie het onderzoek van meer betekenis is te achten, dan voor de meis jes. Spreker is van mening, dat de meisjes stiefmoederlijk bedeeld worden. Hij verzoekt ook de meisjes te laten meeprofiteren. De Heer JONGBLOED heeft gewacht op het betoog van Wet houder Struijcken. Hij verwacht, dat men het in onderwijskringen wenselijk acht, dat de proef, die het vorig jaar genomen is, be stendigd blijft. Dan behoort deze proef na een jaar niet beëindigd te worden. Spreker ziet ze als een hulpmiddel om de beroepskeuze mede te bepalen. De Heer Toxopeus heeft gezegd, dat de ouders vrij gelaten dienen te worden bij het bepalen van het beroep hun ner kinderen. Hieruit volgt, dat slechts de beter gesitueerden een dergelijk onderzoek zullen kunnen doen instellen, maar een grote groep niet. Daarom moet dit hulpmiddel niet verwaarloosd wor den maar bestendigd blijven. Spreker heeft geen bezwaar tegen de door Wethouder Struijcken voorgestelde wijze van onderzoek. Is daiarvoör een credjfitverhoging hoodzakdlijk, dan gaat spreker daarmede accoord.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 98