15 MAART 1950 101 de Alewijnse's Staalconstructiefabriek niet alleen hinder onder vinden van het geluid, maar dat ook de aanliggende woningen be ginnen te scheuren. Spreker vraagt of het mogelijk is deze fabriek te verplaatsen. ANTWOORD: De beantwoording van deze vraag heeft reeds plaats gevonden. Daarbij deelden wij o.m. mede, dat het thans nog niet te zeggen was of de muren van de omliggende woningen scheuren als gevolg van de inwerking zijnde machines bij de Fa. Alewijnse, doch dat aan Openbare Werken was verzocht hiernaar een onderzoek te doen instellen. Dit onderzoek zou zich over een redelijk lange termijn moeten uitstrekken. Wij kunnen thans mededelen, dat het onderzoek naar de scheu ren in de gevels van de omliggende woningen heeft aangetoond, dat deze in geen geval het gevolg zijn van de werkzaamheden, welke in de fabriek van Alewijnse worden verricht. 8e VRAAG: De heer Toxopeus verzoekt antwoord op zijn vraag of het gasbedrijf gelden investeert door gastoestellen voor de toon- kamer aan te kopen. Dit zou het risico meebrengen, dat een deel der toestellen onver koopbaar blijft staan. ANTWOORD: De aankoop van gasverbruiktoestellen wordt door de gasfabriek gefinancierd en deze aankoop geschiedt wel zodanig, dat gezien de nog steeds zeer langzame afleveringen en de huidige grote behoefte (door woningbouw) aan deze apparaten, geen enkel toestel onverkoopbaar blijft staan. 9e VRAAG: De heer de Roos onderstreept nog eens, dat de Voor zitter van de Ned. R.K. Bond van Loodgieters en Koperslagers- patroons hem heeft gezegd wel klachten te hebben en er reeds jaren voor te hebben gestreden het bestaande contract op te heffen. ANTWOORD: Bij de Directeur der Gemeente Lichtbedrijven en Waterleiding is nimmer enige klacht betreffende de verkoop der toestellen van de zijde van de Nederlandse R.K. Bond van Lood gieters en Koperslagerspatroons binnengekomen; mochten er klach ten bestaan dan zou gaarne worden gezien dat deze ter kennis van het Gemeentebestuur of de Directeur der Lichtbedrijven werden ge bracht. De levering van de toestellen is steeds geschied door in stallateurs aangesloten bij bovenvermelde Bond waarvoor provisie wordt uitgekeerd volgens overeenkomst. 10e VRAAG: De heer Brinkerhof zegt, dat de lantaarn aan de Galderseweg, op de hoek bij de boerderij van Van Haperen, door een ruiter omvergereden is, zodat er momenteel geen licht meer brandt. Spreker merkt op, dat deze weg zeer gevaarlijk is, vooral voor de goede zeden. ANTWOORD: De verlichting van de Galderse weg kan in het al gemeen als niet voldoende worden aangemerkt. Met het bijplaatsen van een lantaarn op de plaats door de heer Brinkerhof aangewezen, wordt geen oplossing verkregen. In een plan voor verbetering der straatverlichting in 1950, welk plan binnenkort gereed komt, is ook de verlichting van de Galderseweg opgenomen. 11e VRAAG: De heer Dirven zegt, dat bewoners van de Doelen straat, vanuit de richting de Dreef, verzoeken voor gasaansluiting in aanmerking te komen. Er staan daar pakhuizen van boerenbonden waar gaslicht goed

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 101