100 19 FEBRUARI 1951 in overweging de subsidie-voorwaarden terug te nemen, teneinde een mogelijke afstemming te voorkomen. Spreker zegt zich ermede te kunnen verenigen dat een schrijven gericht wordt aan het Wit-Gele Kruis in de geest als de Raad is voorgelegd, waarin dan tevens ook naar voren zal dienen te komen, hetgeen de heer Jongbloed heeft opgemerkt. Tevens zal in dat schrijven tot uitdrukking dienen te worden gebracht dat de Raad een nauwe samenwerking wenst tussen het M.O.B. en de G.G. en G.D. Verder zou hij gaarne zien, dat de in het concept opge nomen zinsnede „voor Uw leden in de zin hebt" veranderd zou worden in „in het algemeen in de zin hebt". Spreker zal het hierbij laten en hij hoopt dat tot overeenstem ming zal worden gekomen. De heer JONGBLOED zegt dit voorstel nog in zijn fractie te hebben besproken en dat zijn fractie besloten heeft om unaniem aan de totstandkoming van de subsidie-verlening medewerking te verlenen. Hij stelt vast dat zijn ingediend amendement een be grepen kwestie is. Spreker erkent, dat in deze zaak ook de le vensbeschouwing een belangrijke rol speelt en dat zijn fractie met de ontwerp-brief, waarin deze aangelegenheid naar voren wordt gebracht, accoord kan gaan. Hij zegt wel zoveel vertrouwen in de Raad te hebben dat, als straks de minderheid met een dergelijk verzoek om subsidie zal komen de Raad dit dan ook zal verlenen, aangezien hij vernomen heeft dat een en ander in voorbereiding is. Hij deelt mede, dat zijn fractie deze stukken van Burgemeester en Wethouders wel had verwacht. Wethouder MEIJS deelt mede, dat de gestelde subsidie-voor waarden volledig hun grond vinden in de nota, welke burgemees ter en wethouders van het Wit-Gele Kruis hebben ontvangen. Het M.O.B. heeft de aangelegenheid inzake de samenwerking tussen het M.O.B. en de G.G. en G.D zelf gesteld. Spreker citeert uit be doelde nota het volgende: „Het M.O.B. moet gezien worden als een op zich zelf staande „instelling los van andere voorzieningen voor de hygiëne van het „kind, doch zo nauw mogelijk dient aan te sluiten m.n. bij de ge organiseerde kleuterzorg en bij het geneeskundig schooltoezicht. „Ook bij deze beide laatste diensten openbaart zich steeds dui delijker een streven in geestelijk-hygiënische richting dat hierbij „aansluit en dat er o.a. toe geleid heeft dat de schoolarts in zijn „werk behoefte heeft aan samenwerking met een psycholoog; zo dat de ontwikkeling ook in de gemeente Breda door het geregeld „contact met het bestaande consultatiebureau voor Geestelijke „Volksgezondheid er als het ware vanzelf toe leidt dat de school- j,,artsendienst wordt uitgebreid met een schoolpsychologische dienst. „Deze vormen samen een schoolhygiënische dienst waarvan uiter- „aard een veel nuttiger effect verwacht kan worden." Waar in de vorige raadsvergadering, aldus spreker, geen stem men werden gehoord tegen deze aangehaalde passage, meenden bur gemeester en wethouders dat het voor de hand lag dat deze voor waarden, die dus een suggestie waren van het M.O.B. zelf, en zowel voor het M.O.B. als voor de G.G. en G.D. zeker gewenst zijn, toegevoegd konden worden aan de overige algemene voorwaarden. Spreker zegt het niet eens te zijn met de heer Veldkamp, die heeft gezegd dat de Raad geen behoefte heeft gekend aan voor-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 100