15 MAART 1951
79
wij bij zijn. Mijnheer de Voorzitter, dat gezegde is niet van mij maar
van een van die heren welke de zaak moeten verdedigen, u begrijpt,
mijnheer de Voorzitter, dat ik al een beetje het gevoel heb dat ik
gepakt ben, misschien komt de rest ook nog.
Mijnheer de Voorzitter, ik vraag mij in gemoede af le wie ver
antwoordelijk is voor een dusdanige verwaarlozing van ons mooie
Valkenberg en 2e. Waarom een goede traditie met name het schoon
houden van de vijver in het park werd verwaarloosd. Waar zijn,
mijnheer de Voorzitter, de rapporten van het Hoofd van de dienst
van beplantingen met verzoeken om eventueel me,er gelden vcor
dit doel, of eventuele klachten dat het park tot ondergang gedoemd
is, ik meen dat bij het hoofd van deze dienst de schuld gezocht moet
worden dat ons mooie park zo erg verarmd is èn aan vijver èn aan
gazons èn aan wegen.
Ik vind het namelijk ongehoord nu deze post te berde te brengen.
Waar was deze post bij de behandeling va.n de begroting? Mijn
heer de Voorzitter, ik breng U uitdrukkelijk onder de aandacht dat,
indien deze post zou worden toegestaan men er niet is met
211.610.Wie is namelijk garant voor het bedrag dat besteed
zal moeten worden aan de chaos, waarin het Valkenberg gevonden
zal worden na de feestviering? Het zal toch nadien opgeknapt
moeten worden. Of zal dat ook worden: gepakt en gezakt enz.
Dan, mijnheer de Voorzitter, vraag ik mij af of in deze tijd met
zoveel dreiging van totale verarming een dergelijke uitgave kan
worden gedaan. Is het niet zaak dat wij investeringen van derge
lijke omvang voor die objecten sterk miniseren en deze uitgaven
voor verbeteringen onderwerpen aan de bestaande mogelijkheden en
clan nog successievelijk uitvoeren, naarmate de finantiële toestand
zulks toelaat?
Het voorstel geeft ook aanleiding opmerkingen te maken over
wat op pagina 2 bovenaan staat, ais zou het Valkenberg momen
teel uitsluitend bestaan voor doorgang naar het station. Mijnheer
de Voorzitter, hij die zulks heeft neer geschreven namens het Comi
té of de Stichting 1952 geeft meteen blijk dat hij nimmer in het
Valkenberg komt, of geen Bredanaar is. Het laatste neem ik niet
aan daar de betreffende waarschijnlijk lang genoeg in Breda woont.
In ieder geval ziet deze persoon niets anders clan een park dat goed
genoeg is eventueel om te gebruiken voor feestviering. Voornamer
is voor mij: hoe ziet en hoe gebruikt de Bredanaar het Valkenberg.
Ik heb nog nimmer, mijnheer de Voorzitter, een overtuigend ar
gument vernomen, ook niet van de voorzitter der Stichting 1952,
dat het openluchttheater een sta in de weg is. Dat het nog niet naar
mijn smaak is weten vele leden van de C.W.G. Breda en cle leden
van de Exploitatie Commissie met de Dir. van Beplantingen incluis;
ook ik wacht nog steeds op een rosarium.
Laten wij eens aannemen dat het in deze tijd geen luxe zou zijn,
het plaatsen van een rosarium in de geest van prof. Bijhouwer met
daaraan verbonden waterpartijen en pergola's. Mijnheer de Voor
zitter ook met het gratis aanleggen of aanplanten, wat zal het
onderhoud gaan kosten na de feesten? Of komt dan ook het een of
ander jaar een oplappost ter tafel waar men van duizelen moet?
Nee mijnheer de Voorzitter ik ben nog niet gezakt en ben ook
niet van plan dat te laten doen. Laat men eerst eens met plannen
ter tafel komen. Dan zal de Raad zich moeten realiseren of net
voor deze tijd verantwoord is een dergelijke uitgave te doen. Hierbij
wil ik voorop stellen het goede voorbeeld van H.K.H. Prinses Wil-
helmina; deze ervaren landsvrouwe verzoekt iedere keer weer niet
te veel te feesten en ophef te maken. En ook geef ik in herinnering