15 MAART 1951 81 voor het garantiefonds verstrekt worden, is de gemeente dan van alles af of zal er nog meer gedaan moeten worden? De heer KAMPHUYS spreekt aldus: Mijnheer de Voorzitter, Als ik naar aanleiding Van het voor mij liggend stuk iets wil zeggen, zal ik trachten dit kort te doen en daarbij mijn vriendelijk ste gezicht zetten. Wat ik te zeggen heb is mij ingegeven door het waarachtig belang der gemeente Breda zoals ik het zie en heeft niet de bedoeling een domper te zetten op bepaalde uitingen van enthousiasme. Uit de voor ons liggende stukken blijkt M. d. V. dat de Stichting met haar werkzaamheden begonnen is en een der eer ste dingen is het constateren van de verwaarloosde toestand van het Valkenberg. Mijn vraag is nu, M. d. V., indien dit juist is, hoe komt het dat de Directeur van Beplantingen niet reeds veel eerder hierop geattendeerd heeft? Hij woont zelf in het park en zou dit toch ook hebben moeten constateren. Dat de stichting deze verwaarlozing moet ontdekken is op zijn zachts gezegd wel eigenaardig. Uit de stukken blijkt echter dat de laatste tijd uit zuinighei ds-overwegingen niet veel aan het onder houd is gedaan. Maar dan vraag ik mij af is dan thans de tijd zo bij uitstek gunstig ora een nu zo groot bedrag van 211.610.— uit te geven. Er wordt in dit stuk over de hoog nodige verbetering gesproken, maar is in dit bedrag ook begrepen de kosten voor de eventueel nieuwe verlichting? Mijnheer de Voorzitter, onlangs is er een bespreking geweest in het Valkenberg met Prof. Bijhouwer. Bij deze bespreking bleek mij, dat er nogal iets gaat verdwijnen uit het Valkenberg. En is naar aanleiding van deze bespreking door mijn p.g. Brekelmans in de daarop volgende raadsvergadering verzocht om deze zaak nog eens onder de loup te nemen. Deze bespreking heeft echter nimmer plaats gehad en ik ben dus wel genoodzaakt nu op deze zaak terug te komen. Bij deze bespreking in het Valkenberg bleek mij, dat de Professor niet goed was ingelicht over de gang Van zaken b.v. in het Open lucht Theater. Het bleek dat dit theater, waarschijnlijk op aan drang der Stichting, reeds weg geprojecteerd was. Er zouden vol gens de Prof. toch geen mensen in dit theater komen. Daarom lijkt het mij gewenst enkele cijfers te noemen. In het afgelopen jaar v/erd het O.L.T. bezocht ondanks de zeer slechte weersomstandig heden door: 5133 volwassenen, 8101 kinderen. Totaal door 13234 personen. Waaruit blijkt dat de professor zeer slecht ingelicht was. De dank die gebracht is aan de exploitatie-commissie heb ik met ontroering gelezen. Dat bracht mij in herinnering de bekende uit spraak: van de doden niets dan goeds. Want deze commissie heeft van verschillende gemeentelijke instanties zeer weinig medewer king ontvangen, ook niet van de dienst der beplantingen waarvan de directeur zelf lid der expl. commissie was. Alles wat in het O.L.T. gedaan moest worden is berekend. Dit heeft niet de indruk gewekt, dat dit O.L.T. toch een stuk van de gemeenschap was. Mijnheer de Voorzitter. Als het O.L.T. weg moet, zal men toch er rekening mee moeten houden, dat er een lening door de gemeen te is verstrekt groot 14540.terwijl verder nog voor de Inrichting is uitgegeven een bedrag van 2914.79 dus totaal 17454.78. Nu weet ik wel dat in deze tonnendans op een dergelijk bedrag niet gelet wordt, maar ik meende goed te doen dit bedrag bij kosten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 133