11 APRIL 1951
157
een nieuwbouwwoning beschikbaar stellen. Onlangs werd dit reeds
gedaan door twee personen uit de Speelhuislaan en één uit de
Ginnekenstraat. Deze werkwijze is ook redelijk, omdat het niet
de bedoeling is, deze mensen voor extra-woonruimten te laten zor
gen, hetgeen, indien men de belangen niet kan coördineren, on
vermijdelijk zou moeten geschieden.
In bijzondere gevallen zullen Burgemeester en Wethouders naar
een voor de particulieren aanvaardbare oplossing zoeken.
De heer VAN SWOL vraagt, of de situatie dus zo wordt, dat
indien de Bredanaar een huis bouwt -hij dit vrijelijk kan be
wonen .ongeacht de grootte van zijn gezin.
Wethouder ROMSON bevestigt dit. Eerst was het zo, dat ie
mand van buiten Breda hiervoor wel in de gelegenheid was doch
de inwoner van Breda niet.
De heer VAN SWOL zegt, dat hij tegen deze regeling zal stem
men op grond van dezelfde bezwaren, welke hij vorige maal reeds
heeft uiteengezet.
Wethouder ROMSOM merkt op, dat wanneer de particuliere
bouwnijverheid wordt ingeschakeld bij de woningbouw haar de
gelegenheid moet worden gegeven de gebouwde woningen te ver
kopen. Wordt dit niet gedaan, dan zal het toegewezen bouwvolu
me niet worden gerealiseerd'. Bovendien maken zij, die de nieuwe
woningen betrekken, andere woonruimten vrij.
De heer KRAMERS acht in de nieuwe redactie, onder d, derde
alinea, cle woorden ,,zo enigszins mogelijk overbodig, omdat
reeds eerder is gesteld, dat de mate van woning-urgentie door
Burgemeester en Wethouders wordt beoordeeld.
De heer VAN BIJNEN zegt geen verschil te zien tussen hetgeen
bepaald is onder a en onder c, zedat men zich aan de beperkingen,
onder c genoemd, zou kunnen onttrekken door zich te beroepen
op hetgeen onder a is bepaald.
Wethouder ROMSOM antwoordt, clat het eerste geval ziet op
de bouw of aankoop van de woning, waardoor betrokkene zelf in
zijn eigen woning van inwoning gevrijwaard blijft; in het tweede
geval kan de nieuwbouwwoning vrijelijk worden betrokken.
De heer VAN BIJNEN meent, dat de omschrijving niet geluk
kig is. Nu het geen verordening betreft, zal hij geen verder be
zwaar maken.
Zonder verdere beraadslaging wordt zondjer hoofdelijke
stemming overeenkomstig het in het schrijven vervatte
voorstel besloten, met dien verstande echter dat de heren
Brinkerhof, Rattink, Van Swol en Vermeulen wensen te
worden geacht te hebben tegengestemd.
4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verlenen
van eredieten tot herstel Van het Valkenberg, tot financiering van
de feesten in het jaar 1952 en tot deelnemen in een garantiefonds
terzake. (Bijlagen 1951, nr. 103 en nr. 133).