11 APRIL 1951 159 nis van het centraal economisch beleic!. Met name zou spreker zich bij een eventueel besluit van Gedeputeerde Staten, waarbij het voteren van de gevraagde gelden voor het Valkenberg niet zou worden goedgekeurd, in deze situatie zonder meer willen neerleggen, en zou hij daartegen geen nadere voorziening van de Kroon willen verzoeken. Samenvattende kan spreker cTus zeggen, dat hij ondanks de be schouwingen, in de vorige vergadering gehouden, over het alge meen economisch aspect van het onderhavige voorstel niet tot de overtuiging is gekomen, dat in verband hiermede de feesten in 1952 geen doorgang zouden moeten vinden. Komende tot het gemeentebelang van de feesten, kan spreker wijzen op het hoofdaccent, dat daaraan thans gegeven is: de be wuste opzet Breda tot een centrum van tourisme te maken. Het is inderdaad van belang, dat men buitenlanders zal weten te trekken en dat de toerist die eenmaal met deze stad kennis heeft gemaakt, ook later een bezoek aan dit Haagje van het Zuiden zal herhalen. Nu heeft spreker in de pers en elders in de discussies de opmerking horen maken, dat hiervan enkel een bepaalde groep van de burgerij, n.l. cle horecabedrijven en een deel van de ne ringdoende middenstand profijt zou hebben. Deze eenvoudige stelling kan spreker niet aanvaarden. De verdiensten van de ene groep hebben repercussies voor de andere; er bestaat in deze zaken een wisselwerking, die vrij ver doorwerkt; en indien het de mid denstand goed gaat, dan is dat van belang ook voor de niet- middenstanders. En zelfs al ware dit niet het geval (wat spreker ontkent), dan nog zou het een aanbevelenswaardige zaak zijn in deze tijd, dat ook de middenstand wel eens gesteund mag worden. Wat voor de Bredase middenstand gedaan kan worden, mag meent spreker de Raad niet nalaten te doen. Spreker meent ook de opmerking van de heer Schijen te moe ten onderstrepen: dat het nodig is aan de burgerij vreugde te brengen in deze benarde tijd. Het is verkeerd bij de pakken neer te zitten, en slechts liederen in mineur te zingen. Er bestaat nu eenmaal een behoefte aan vreugde en gepaste ontspanning. In dit verband kan spreker er op wijzen, dat de feesten van 1952 niet be ogen een „grondstoffelijk vermaak", maar zijn vervat in een brede, culturele omlijsting, welke aan die feesten een eigen accent zal geven, dat voor iedere Bredanaar van grote betekenis zal kunnen zijn. Spreker is dan ook, met meerdere leden van zijn fractie, vóór deze feesten van Breda-Oranjestad 1952. Naar aanleiding van de gevraagde credieten kan spreker het volgende opmerken. In de vorige vergadering heeft spreker met klem verzocht om een nadere toelichting, omdat vooral de mate, waarin de credieten moesten worden gevoteerd, van groot belang was. De ontvangen nadere toelichtingen hebben hem geleerd, dat de uit te voeren werken in het Valkenberg alle urgent zijn. Nodige werkzaamheden aan het park weiden de laatste jaren uitgesteld, toen onzekerheid was ontstaan over het behoud van het park. Wanneer deze nu toch moeten gebeuren, maakt het weinig ver schil uit, of deze nu ineens, dan wel in een periode van 4 a 5 jaar ten uitvoer worden gebracht. Bovendien hangen de werkzaamhe den alle met elkaar samen, zodat zij beter ook tegelijkertijd aan gepakt kunnen worden, terwijl uitstel ook nog een kans geeft, dat in verband met de stijging der prijzen men uiteindelijk duurder uitkomt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 159