F 11 APRIL 1951 171 mg- wetenschappen, heeft gewezen op de nodige versobering, en acht het bijvoorbeeld onjuist, thans gelden voor televisie beschikbaar van te stellen. >no- Bovendien al komen voor de gemeente ook gelden terug het publiek wordt aangespoord, gelijk dat ook doch op andere wijze geschiedt door het afbetalings- en cadeaustelsel, om zijn de inkomsten te besteden in een consumptieve sector, welke niet het be- belangrijkste is, de sector namelijk van nog meer ontspanning en rar- vermaak. Wat komt hierbij terecht van de zozeer geprezen consu- l te mentenethiek, volgens welke hij de inkomsten op zo objectief juist cies mogelijke wijze besteedt? agt. Hoeveel van de schaarse energieën aan tijd, mankracht en ma- >ge- terialen worden niet naar deze minder belangrijke sector gestuwd? sten Het argument, dat hierdoor werkgelegenheid ontstaat, gaat naar 20e- sprekers mening niet op. Want het geld dat de winkeliers en res- iat- tauratiehouders méér kunnen besteden, waardoor zij werkgelegen- dat heid kunnen bieden, zijn de bezoekers aan de feesten kwijt ge- for- raakt, en wordt door deze dus op een andere plaats aan de werk- ren. gelegenheid! onttrokken. Wat plaats vindt is een loutere koop- Het /-v ^Wv/iU--krachtsv'erschuiving, /waarbij oen gedeelte te luui' g'ÜAtC Het is een zijn koopkrachtsverschuiving naar de instellingen van vermakelijkheid ger. f 'ft - en consumptie. En het is voor spreker de vraag, of de overheid dit (es- l moet stimuleren. In twee gevallen zouden sprekers bezwaren weg ren. f vallen, maar hij betwijfelt of zich deze gevallen voordoen, aar H j Als de situatie zó was, dat het publiek toch deze uitgaven zou be- L doen, maar dan op andere plaatsen, dat dus door deze feesten in dit i\j Breda de totale consumptie niet wordt opgevoerd, dan kan men den deze consumptie beter hier dan in een vermaakscentrum elders ioe- doen geschieden. Het komt spreker voor, dat het scheppen van nieuwe vermaakscentra de vermakelijkheidsuitgaven niet slechts nog verschuiven, doch ook verhogen. Was dit ook niet het argument een van de regering tegen het opzetten van het Zandvoortse Butlin- kamp? En het lijkt spreker een zekere afschuiving van verant- ijjj. woordelijkheid, waarin wordt gezegd, dat Gedeputeerde Staten lar_ maar moeten bezien of de vermaaksuitgaven tot een ongewenste den hoogte stijgen. jer- Op de tweede plaats zouden sprekers bezwaren wegvallen, in- >rdt dien het vooral vreemdelingen zouden zijn, welke Breda in 1952 iver zouden bezoeken. Spreker betwijfelt echter, of dit inderdaad in icht aanzienlijke mate het geval zal zijn. Daarvoor moet heel wat meer reclame worden gemaakt, dan het plaatsen van enige Bredase schonen aan het grenskantoor te Wernhout. Spreker wil hier wij- aad zen op de enorme reclamecampagne voor het Festival of Britain, ijkt Uiteraard zijn dergelijke kosten niet te maken. Maar daarom staat spreker ook sceptisch tegenover het Voorspelde leger van vreemdelingen. En wat betreft de cijfers van die talloze vreem- fde delingen, die jaarlijks via Wernhout Nederland plegen binnen te ,jeri komen ,wil spreker slechts zeggen, dat er kleine leugens zijn, ook grote leugens, en dan nog statistieken, den Al met al kan spreker zeggen, dat hij nog steeds in dubio staat, ur- en benieuwd is naar de verdere argumentatie van de zijde van Bur den gemeester en Wethouders. De opgegeven urgentie van werken in aan het Valkenberg wil spreker aanvaarden. ans Wanneer de feesten niet zouden doorgaan of niet op de gepro- De jecteerde schaal, dan zou een verbetering van het Valkenberg wel ;co- geleidelijker kunnen geschieden. che De stelregel van de oud-Christelijke ethiek is deze: Als ge aar-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 171