11 APRIL 1951
177
belanghebbenden dit zelf ook best weten. En ofschoon spreker
veel sympathie heeft voor de middenstand, waaruit hij zelf ook is
voortgekomen, meent hij te mogen stellen, dat het steeds moei
lijk blijft deze te organiseren, omdat eenieder steeds te veel naar
de specifieke belangen van de eigen zaak ziet, en dat is de reden,
dat men een groot opgezette zaak soms te angstig aanziet.
Spreker is er van overtuigd, dat ook in het algemeen deze fees
ten voor de burgerij voordeel opleveren. Het gehele feest moet
worden opgebouwd: timmerlieden, schilders, hen, die zorgen voor
de versiering van de straten, de bloemisten, in het kort allerlei
lieden kunnen hier geld verdienen, en waar het al deze goed gaat,
dan gaat het ieder goed. Spreker heeft vroeger geleerd, dat het in
een dorp goed ging, wanneer de kasteelheer feesten gaf, maar niet,
wanneer deze op alles bezuinigde.
Nu kan men wel zeggen, dat de tijdsomstandigheden dwingen
tot versobering. Maar hiermede kan niet worden bedoeld, dat er
geen geld meer mag worden uitgegeven. Was dit het geval, dan
deed de Raad verstandig de vergadering te sluiten, om geen licht
te verbranden, men zou in het geheel niet moeten werken, om
dat dan de kosten aan materialen bespaard blijven, en de uitga
ven voor het levensonderhoud tot een minimum kunnen worden
beperkt. Uiteraard moet ieder gezin uitmaken, wat het meent
aan ontspanning te kunnen uitgeven. Maar hoe men de zaak ook
keert of wendt, de mensen hebben steeds behoefte aan zekere
ontspanning- en willen er eens uit zijn. Nu wordt alleen getracht
dit uit-zijn in Breda te doen geschieden. Het feestpark zal ook
vermaak bieden, maar niet zo, dat men er in drie a vijf minuten
f 10.- kan kwijt zijn.
Spreker hoopt dat men dit zal willen begrijpen: dat de feesten
1952 zijn opgezet om Breda bekend te doen maken als een Oranje
stad, om haar goodwill te bezorgen als toeristenplaats, om het
belang van Breda te dienen.
De VOORZITTER stelt de Raad voor, de suggestie van de heer
Van Kampen over te nemen en te besluiten, dat een eventueel
batig saldo van de Stichting 1952 ten goede te doen komen aan
de gemeente Breda. Hiertoe zal de Stichtingsakte moeten worden
gewijzigd.
Naar aanleiding van de vraag van de heer Drion, merkt hij op,
dat de plannen voor de oplossing van het verkeersprobleem wel
in grote lijnen zijn opgesteld, maar nog geen definitieve vorm
hebben verkregen. Zo ver spreker het geheel kan overzien, meent
hij dat deze plannen niet door het werk van de Stichting 1952
worden doorkruist.
Spreker gelooft niet, dat het er met de verbouwing van Concordia
zo somber voorstaat, als de heer Kamphuijs heeft gezegd. Of
schoon aan de gedane voorstellen enige risico is verbonden, wil
spreker deze toch gaarne aanbevelen. Hem verontrust een zekere
windstilte, welke vooral door de zogenaamde bcuwstop, in wel
ker merites hij niet wil en meent ook niet te kunnen treden
in de gemeente is ontstaan. Het is zowel voor de stad als voor
het gemeentelijk apparatuur noodzakelijk, dat er gewerkt wordt,
en dat men zich kan inzetten voor een grote taak. Heeft men
alleen het kleine werk onder handen, dan is dit voor het gemeen
telijk personeel en ook voor het besiuur van de stad verderve-
lijk. In dit kleine werk ligt niet het besturen van een stad als
Breda.