190 12 APRIL 1951 Spreker meent, dat hiervoor een bepaalde maatstaf moet zijn. Zou door de gemeente-accountant aangetoond kunnen worden, welk aan tal nodig is? Een totaal aantal van 10.000 K.M. betekent 200 K.M. per week binnen de gemeente. Spreker vindt dit aantal zeer hoog en verzoekt daarom nader ge adstrueerd te worden. Wethouder ROMSOM kan wel beoordelen of dit aantal al dan niet reëel is. Het aantal controles stijgt zodanig, dat zelfs twee artsen het werk niet meer aankunnen, zodat de Directeur van de Gemeen telijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst iedere middag op con trole gaat. Spreker herhaalt, dat het aantal keuringen en controles zodanig is gestegen, dat het noodzakelijk is het aantal te verrijden kilometers eveneens te verhogen. Als men zich regelmatig van de ene zijde der stad naar de andere moet verplaatsen, dan is een aan tal van 200 K.M. per week snel verreden. De VOORZITTER merkt op, dat de artsensalarissen zijn tegen gevallen. Moet er dan eens iets anders geregeld worden, zoals bijv. de onderhavige materie, dan is men geneigd niet iedere K.M. na te tellen. Men wil dan niet te benepen zijn. De salarissen der gemeente-artsen missen ten opzichte van die in het vrije bedrijf iedere verhouding. Deze door het Rijk bepaalde salarissen hebben hem wel aange sproken. Het was: „Holland op zijn smalst". De heer JONGBLOED meent, dat de Voorzitter zich op glad ijs bevindt. De VOORZITTER antwoordt, dat zulks inderdaad het geval is. In de huidige tijdsomstandigheden is men dat echter voortdurend. Ook met een promotie, die uit sociaal oogpunt wordt gegeven, bevindt spreker zich wel eens op glad ijs. Als evenwel de tijdsomstandigheden van alle kanten knellen, moet men wel eens soepel zijn. Mejuffr. KOPPELAAR vindt de bedragen niet zo hoog. Zij heeft jaren lang dergelijke werkzaamheden verricht. Het aantal kilo meters, dat jaarlijks door haar werd afgelegd, bedroeg zelfs 15.000 K.M. in plaats van 10.000 K.M. De heer DRION zegt, dat het aantal kilometers weinig aan deze zaak afdoet. De artsen moeten over een auto kunnen beschikken. Deze auto kost hun een veelvoud van hetgeen ze aan vergoeding ontvangen. Het is derhalve billijk, dat een redelijk bedrag wordt vergoed, mits het een en ander gemotiveerd is. Op deze wijze komt de gemeente op bescheiden wijze tegemoet aan de eis, dat deze mensen een auto moeten hebben. De VOORZITTER stelt de Raad voor het voorstel te accepteren. Zonder verdere bespreking besluit de Raad overeenkomstig het voorstel. 36. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhooging van de tarieven voor gas- en electriciteit in verband met verho ging van de kolenprijs. (Bijlagen 1951, no. 166).

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 190