12 APRIL 1951
191
De heer JONGBLOED vindt het wel bezwaarlijk het voorstel te
aanvaarden, doch er zit niet anders op.
Dit is een onbillijke belasting, aangezien ze niet naar draagkracht
wordt geheven. Arme mensen moeten evenveel betalen als de beter
gesitueerden. Spreker hoopt, dat Burgemeester en Wethouders zich
ervan bewust zijn, dat de gemeente zich op gevaarlijk terrein be
vindt. Het is n.l. zeer gevaarlijk, dat zij steeds meer en meer het
batig saldo der bedrijven tot sluitpost der begroting moet maken.
Bovendien moet de gemeente met het opleggen van belastingen, die
onevenredig drukken, zeer voorzichtig zijn. In het voorstel wordt
medegedeeld dat een totaal bedrag van 190.000.nodig is.
De meer-opbrengst der verhogingen boven de kosten bedraagt
90.300.zodat nog een bedrag van 100.000.op een andere
wijze gedekt zal moeten worden. Spreker had liever gezien, dat Bur
gemeester en Wethouders met een afgerond geheel waren gekomen.
Met het onderhavige voorstel moest echter enige haast betracht
worden, zodat men het geheel niet kon overzien. Zullen de resteren
de ƒ100.000.gedekt worden op een wijze, die redelijk is? Spreker
is hierop niet gerust. Men moet bezuinigen. Er moet getracht wor
den door versobering over de gehele lijn een dekking voor dit bedrag
te vinden. Spreker zou de hoofden van diensten en bedrijven willen
verzoeken voorstellen tot bezuiniging aan te geven. Hij meent, dat
zijn gehele fractie hierover zodanig denkt. Wat zijn Burgemeester
en Wethouders in dit opzicht van plan? Zijn fractie zal al is het
met een bloedend hart met het voorstel van Burgemeester en
Wethouders meegaan, ofschoon ze van oordeel is, dat het geen even
redige verdeling der lasten inhoudt.
De heer VELDKAMP kan zich enigszins bij de woorden van de
heer Jongbloed aansluiten. Bij het verhogen der tarieven voor gas-
en electriciteit gaan de gedachten uit naar hen, die moeten betalen.
Het is geen belasting naar draagkracht. Spreker's fractie heeft ge
dacht aan de draagkracht van de grote gezinnen met niet-verdie-
nende kinderen, ouden van dagen, enz. Maar vooral zijn de gedach
ten uitgegaan naar de grote gezinnen. Spreker heeft zich afge
vraagd of een grotere gezinsreductie mogelijk is. Hoe zal deze uit
gave dan gecompenseerd kunnen worden? Hierbij is gedacht aan
een verhoging van de vermakelijkheidsbelasting. Aangezien deze
belasting ook reeds tot aan de grens wordt geheven, heeft spreker
een voorstel in deze richting achterwege gelaten. De gemeente zit
in een hoek, ook wat betreft de financiële verhouding tussen rijk en
gemeenten.
Het zou spreker aangenaam zijn, indien de wethouder van finan
ciën de Raad hierover zou kunnen inlichten. Spreker kan zich even
eens aansluiten bij de woorden van de heer Jongbloed inzake ver
sobering in de diensten en bedrijven zelf. Bij de behandeling der be
groting werd gedacht aan een efficiëncy-onderzoek. Burgemeester
en Wethouders hebben toen toegezegd, dat een voorstel terzake de
Raad zou bereiken. Afgezien van de vraag of het een partiëel of
een integraal efficiëncy-onderzoek moet zijn, acht spreker het nodig
thans een dusdanig onderzoek in te stellen. Hoe staat het met liet
door het College aangekondigde partiëel efficiëncy-onderzoek? Met
tegenzin ziet zijn fractie de verhogingen tegemoet, maar ze begrijpt,
dat de Raad en Burgemeester en Wethouders geen andere oplossing
kunnen geven.
De heer VAN DEN EEDEN begrijpt, dat Burgemeester en Wet-