192 12 APRIL 1951 houders het onderhavige voorstel ter tafel gebracht hebben. Een grote groep der minst draagkrachtigen bestaat uit grote gezinnen. Bij de begrotingsdebatten heeft spreker gepleit voor een grotere gezinsreductie. Hem is toen verzocht een voorstel in te dienen, het geen ook is geschied. Burgemeester en Wethouders hebben hierop geantwoord, dat een dergelijke reductie onmogelijk was, aangezien dan een bedrag van 18.000.nodig zou zijn om het tekort te dekken. Spreker vraagt of het mogelijk is de voorgestelde verhogingen niet toe te passen op degenen, die thans voor een gezinsreductie in aanmerking komen, of hen een grotere reductie te verlenen, opdat ze nog niet zwaarder belast worden. De heer BRINKERHOF is het met de heer Jongbloed eens. Hij verzoekt Burgemeester en Wethouders de Lichtbedrijven te beschou wen als nutsbedrijven en niet als winstbedrijven. Wethouder VAN HOUTEN is het met de Raad eens, dat de voor gestelde verhogingen niet prettig zijn. Spreker is het er ook mee eens, dat de tariefsbepalingen niet evenredig zijn aan de draag kracht, doch spreker ziet geen kans ze hiernaar te bepalen. Hij houdt zich voor tips aanbevolen. De heer v. d. Eeden heeft op zijn ingediend voorstel een afwijzend antwoord ontvangen, daar dit voor de gemeente 18.000.minder inkomsten zou betekenen. Ook da huidige gezinsreductie is niet naar draagkracht, omdat zich onder de daarvoor in aanmerking komende gezinnen kapitaalkrachtige be vinden. Er is gevraagd te bezuinigen. Waarop moet bezuinigd wor den? Waar moet men beginnen en waar eindigen? Met het efficiën- cy-onderzoek vordert het College niet. Er is een schrijven uitgegaan, wat er terzake zou geschieden en wat de kosten zouden zijn. Boven dien is gevraagd of een integraal dan wel een partiëel onderzoek gewenst is, opdat de Raad hieromtrent een beslissing kan nemen. Op het verzoek de Bedrijven als nuts-bedrijven te beschouwen be hoeft spreker niet in te gaan. Hij staat op het standpunt, dat ze als nutsbedrijven aangemerkt dienen te worden. Het een en ander is evenwel zo gegroeid, dat de baten op een andere wijze de gemeen schap ten goede komen, aangezien anders op sociaal en cultureel gebied bezuinigd zou moeten worden. Spreker ziet geen andere weg dan het voorstel te accepteren. De heer VAN DEN EEDEN wil nog een opmerking maken. De gezinsreductie geldt thans ook voor die gezinnen, die verdienende kinderen beneden de leeftijd van 18 jaar hebben. Zou het College de leeftijdsgrens der kinderen, die geldt om voor reductie in aanmerking te komen, willen verlagen van 18 op 16 jaar en de voorgestelde ver hogingen niet op gezinsreductie willen toepassen? Wethouder VAN HOUTEN antwoordt, dat de kapitaalkrachtige grote gezinnen dan nog van de regeling profiteren. De thans in Breda geldende gezinsreductie-regeling is aanmerkelijk gunstiger dan in vele andere gemeenten. Spreker heeft vernomen dat er ge meenten zijn, waar de gas- en electriciteitsprijzen lager liggen. Maar wat doet men daar op ander terrein; b.v. in de sociale sector? Breda doet op dat gebied zeer veel. Misschien is een oplossing mogelijk niet alleen voor de grote gezinnen, maar ook voor de ouden van dagen en de gepensionneerden. Spreker kan evenwel thans geen positief antwoord geven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 192