12 APRIL 1951
193
De heer VAN DE NOORT merkt op, dat er gesproken is over de
minst draagkrachtigen. Bovendien is wethouder van Houten bereid
een oplossing te zoeken. Spreker denkt hierbij aan de heffing der
schoolgeldbelasting. Zij, die van deze belasting zijn vrijgesteld, be
horen toch tot de minst draagkrachtigen. Het een en ander kost wel
enige moeite, maar misschien kan in deze richting een oplossing ge
vonden worden.
De heer VERMEULEN maant inzake de bedrijfswinsten tot voor
zichtigheid. Zijn dit wel reëele winsten?
Indien alle winsten aangewend worden voor consumptieve uit
gaven, dan teert het gemeentelijk vermogen in. Er moet een reserve
gevormd worden.
Wethouder VAN HOUTEN antwoordt, dat de gemeente voor be
hoorlijke reservering dient zorg te dragen. Er is wel een kleine
reserve, maar die is bij lange niet toereikend. De prijsverhouding is
thans 4 maal zo hoog. Het zal niet gemakkelijk zijn de schoolgeld
maatstaven te bezigen, omdat ook andere groepen dan de minst
draagkrachtige geen schoolgeld betalen.
Aan deze materie zitten vele kwesties, die niet gemakkelijk tot
een bevredigende oplossing gebracht kunnen worden.
De heer VAN DE NOORT heeft de schoolgeldbelasting slechts
als voorbeeld willen noemen. Spreker doelde op de maatstaf dei-
belastingen, die betaald worden.
Wethouder MEYS zegt, dat de verhoging der loon- en steunnor-
men het College voor de vraag hebben gesteld, op welke wijze hier
voor de nodige gelden gevonden kunnen worden. Er is toen gezocht
in de richting, waarin een oplossing mogelijk was. Spreker geeft
toe. dat in het ter tafel liggende voorstel onbillijkheden schuilen,
doch het College heeft van de nood een deugd moeten maken. In
Amsterdam heeft de Raad ook niet met vreugde de gastarieven met
3 V2 cent verhoogd. Maar men zit daar met dezelfde moeilijkheid.
Door het verhogen der straatbelasting heeft men eveneens een
groep mensen getroffen, die daardoor onevenredig zwaar werden
belast. Er is hier een bedrag van ongeveer 70.000.gevonden uit
een wijziging in de afschrijving door invoering van de leningsdienst.
Dit bedrag kan worden aangewend tot dekking van het restant. De
heer v. d. Noort suggereert een heffing in de geest der schoolgeld
belasting, doch zulks kan moeilijk doorgang vinden, omdat dan een
grotere progressie in de tarieven noodzakelijk wordt. Een grotere
progressie is echter niet mogelijk, aangezien niet hoger gegaan kan
worden. De vermakelijkheidsbelasting kan evenmin worden ver
hoogd, daar deze van rijkswege wordt begrensd. Bovendien betekent
verlaging een verminderde uitkering uit het gemeentefonds.
De heer VELDKAMP heeft nog geen antwoord ontvangen op zijn
vraag over de financiële verhouding tussen rijk en gemeenten. Hier
op zou teruggekomen worden als nadere gegevens bekend waren.
Wethouder MEYS antwoordt, dat de gemeente nog steeds op deze
bedragen zit te wachten. Het blijkt moeilijk te zijn tot uitkering
over te gaan.
De heer VELDKAMP meent, dat terzake een wetsontwerp is in
gediend.