16 MEI 1951 215 doch zulks is niet te ondervangen. Ook bij de rijksgrondbelasting komt dat wel voor. De straatbelasting wordt geheven voor iedere aangelegde straat. Wie in de aanlegbelasting wordt aangeslagen, krijgt voor hetzelf de perceel geen aanslag in de straatbelasting; na de toepassing van de bouwexploitatieverordening krijgt men geen aanslag in de aanleg-, doch wel in de straatbelasting. De heer JONGBLOED zegt de wethouder dank voor zijn uiteen zetting. Toch is het geheel der verschillende regelingen hem nog niet volkomen duidelijk. Wellicht kan bij de begrotingsbehandeling hierop nader worden teruggekomen. Hij zou dan graag wat voor beelden vernemen. Wanneer men nu gedurende 30 jaar 5.76 per jaar moet betalen, wordt zulks, bij een terrein van 10 M diep, een verhoging van ,f 17.per m2 van de grondprijs, hetgeen wel erg veel is. Spreker heeft nochtans de indruk, dat het voorstel wel redelijk is en zal zich er niet tegen verzetten. Staan deze inkomsten al op de begroting, of zijn ze begrepen onder cle inkomsten van de straatbelasting? Spreker wil Burgemeester en Wethouders in overweging geven voor de hierbedoelde gevallen van wegen-aanleg een wegschap te vormen, waarin ook de achter-liggende percelen worden betrokken. Wanneer treedt deze verordening volledig in werking? Wethouder MEIJS zegt, dat zulks op 1 Juli a.s. is, echter alleen voor de na die datum aangelegde wegen. In andere gevallen blijven de oude tarieven werken. De baten uit de aanlegbelasting staan reeds jaren op de begroting. Spreker wil bezien of het idee van een wegschap uitvoerbaar is, zonder in een privaatrechtelijke sfeer te geraken. Misschien is dit idee over te nemen bij de bijzondere regeling voor de landbouw gronden. De VOORZITTER meent, dat een aanlegbelasting de best han teerbare oplossing is voor stratenaanleg binnen de bebouwde kom. Daarbuiten levert zij moeilijkheden op. Hij herinnert zich, dat in de voormalige gemeente Princenhage buiten de bebouwde kom een baatbelasting werd geheven, volgens welke ook verder verwijderde gronden, die belang hadden bij de verharding van een weg, betrok ken werden. Het betrokken gebied werd dan in drie stroken ver deeld, met verschillende heffingspercentages. Hij zegt toe, dat Burgemeester en Wethouders een en ander nog eens zullen be kijken. Zonder verdere beraadslaging wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling van het aantal gemeentelijke opcenten op de hoofdsom der perso nele belasting voor het belastingjaar 1951/1952. (Bijlagen 1951, no. 175) Dienovereenkomstig wordt besloten. 6. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op een be zwaarschrift tegen de aanslag in het vergunningsrecht van A. S. F. Mies. (Bijlagen 1951, no. 176)

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 215