216
16 MEI 1951
Overeenkomstig dit prae-advies wordt besloten.
7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het aangaan
van een gemeenschappelijke regeling met een aantal gemeenten,
o.m. ten behoeve van de aanleg van rijwielpaden. (Bijlagen 1951,
no. 177)
8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het aangaan
van een wijzigingsovereenkomst met het Rijk inzake de bijdrage
in de kosten van aanleg der parallelwegen langs de J. W. Friso-
laan. (Bijlagen 1951, no. 178)
9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot beschikbaar
stelling van een crediet voor de riolering en verdere bestrating van
de Veilingkade. (Bijlagen 1951, no. 179.)
10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het beschik
baarstellen van een crediet voor het bouwen van een bedienings
huisje en het reviseren van de bedieningslessenaar bij de Trambrug.
(Bijlagen 1951, no. 180)
Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten.
11. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verlenen
van een crediet ten behoeve van het opschonen van waterlopen en
sloten, in het kader van Gem. Soc. Werkvoorzieningsregeling voor
handarbeiders. (Bijlagen 1951, no. 181)
De heer JONGBLOED is het niet duidelijk, of in dit voorstel het
opschonen van alle sloten wordt bedoeld, of alleen die, welke in de
gemeentelijke percelen zijn gelegen. Het zou spreker te ver gaan
dit werk pro Deo te doen voor andere belanghebbenden: de arbeids
lonen zouden nog ten laste van de overheid kunnen blijven, doch
niet de materiaal- en andere bijkomende kosten.
Spreker heeft zich wel afgevraagd, of het Waterschap niet de
verplichting heeft de sloten en waterlopen regelmatig te schouwen,
en of op de eigenaars of gebruikers van de gronden niet de plicht
rust de sloten in orde te houden. Spreker heeft er waardering voor,
dat Burgemeester en Wethouders naar dit soort werkobjecten
zoeken, toch zal hij gaarne over dit voorstel nader worden ingelicht.
De heer VAN GILS wil dit voorstel niet op de eerste plaats van
de financiële zijde bezien, zoals de heer Jongbloed. Hij is het colle
ge van Burgemeester en Wethouders erkentelijk, dat zij deze men
sen aan werk willen helpen. Hij vraagt zich echter af, of mensen,
die physisch niet geschikt zijn voor D.U.W.-arbeid, dit werk kunnen
uitvoeren. Het lijkt hem vrij zware arbeid; is voor die mensen geen
lichter werk te vinden? Met de lichamelijke conditie der werklozen
moet terdege rekening worden gehouden.
De heer BRINKERHOF zegt eenzelfde bezwaar tegen dit voor
stel te hebben als de heer Van Gils.
De heer VERSCHUREN zegt, dat de hoogte van het aange
vraagde crediet hem heeft verbaasd. Per strekkende meter kost dit
werk wel erg veel. Hoe breed en diep zijn de sloten?
De VOORZITTER is het met de heren Van Gils en Brinkerhof