222 16 MEI 1951 van erfpacht op grond aan de Veilingkade aan de firma Rollé. (Bijlagen 1951, no. 194) 25. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verlenen van erfpacht op grond nabij de Verbeetenstraat aan J. van Hassel. (Bijlagen 1951, no. 195.) 26. Begrotingswijzigingen 1950 en 1951. (Bijlagen 1951, no. 196.) Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten. 27. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het aangaan van een geldlening, groot 1.500.000.- (Bijlagen 1951, no. 197) Wethouder MEIJS merkt op, dat in principe reeds in de vorige vergadering tot deze geldleningen was besloten. Waar toen echter gesproken is over één lening, terwijl het vier len'ngen zijn, is het formeel juister geacht een nieuw voorstel aan de Raad te doen. Zonder verdere beraadslaging wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 28. Voorstel om Burgemeester en Wethouders te machtigen tot het aangaan van kasgeldleningen met een looptijd tot 10 jaar voor 1951. (Bijlagen 1951, no. 198) Dienovereenkomstig wordt besloten. 29. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot benoeming van een lid van de commissie van bijstand in het beheer van het gas-, het waterleiding- en het electriciteitsbedrijf. (Gascommissie) (Bijlagen 1951, no. 199) Tot lid in deze commissie van bijstand wordt benoemd de heer N. W. C. van Gisbergen. 30. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verlenen van een crediet ten behoeve van de aanleg van een nieuwe kwe kerij voor de Dienst der Gemeente-Beplantingen, in het kader van de Gemeentelijke Sociale Werkvoorzieningsregeling voor handar beiders. (Bijlagen 1951, no. 200) De heer BRAAKHUIS heeft tegen dit voorstel geen bezwaar, om dat het goed is dat de mensen, die bij de Gemeente in steun zijn, zoveel mogelijk worden te werk gesteld. Wel heeft spreker er bezwaar tegen, dat op het raadsbesluit is vooruitgelopen en dat, voordat tot de credietverlening werd besloten, reeds 12 mensen, die onder de sociale bijstandsregeling vielen, voor de aanleg van deze kwekerij zijn te werk gesteld. Alvorens dit geschiedde had de beslissing van de Raad moeten worden afgewacht. Deze gang van zaken is onjuist en kan tot ern stige moeilijkheden aanleiding geven. De VOORZITTER zegt, dat hem hiervan niets bekend is. Als inderdaad de zaak ligt, zoals de heer Braakhuis heeft medegedeeld, dan betreurt hij dit, omdat ook hij dit onjuist acht. Hij zal een en ander nagaan. Wat het voorstel zelf betreft, kan spreker opmerken, dat de ge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 222