230 13 JUNI 1951 C. VAN DEN EEDEN, Drs. L. VAN EGERAAT, A. J. J. VAN GILS, N. W. C. VAN GISBERGEN, A. VAN HAPEREN, H. J. VAN HOUTEN, A. JONGBLOED, J. VAN KAMPEN, J. J. KAMPHUYS, L. J. F. KOERTSHUIS, D. J. A. KRAMERS, J. A. MEIJS, G. MIN- DERHOUD, F. H. M. MOL, F. P. VAN DE NOORT, C. PEETERS, A. J. A. RATTINK, A. P. ROMSOM, C. A. M. DE ROOS, Ir. J. M. SCHIJEN, Drs. G. C. STUBENROUCH, C. A. H. VAN SWOL, Dr. G. M. J. VELDKAMP, Drs. O. G. E. M. VERHAAK, J. F. V. VER MEULEN, J. VERSCHUREN. Afwezig: Mej. J. P. KOPPELAAR en de Pieren II. J. C. COSIJN, Mr. E. H. TOXOPEUS en A. J. WEZENBEEK. Voorzitter: de Heer Wethouder A. VAN HAPEREN. Secretaris: de Heer Mr. Ph. I. E. VAN WOENSEL. De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed uit, waarvan de tekst is opgenomen in art. 8a van het Reglement van orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad. Bericht van verhindering is binnengekomen van de heer H. J. C. Cosijn. Hierna wordt overgegaan tot de behandeling van de agenda. 1. Vaststelling van de notulen der vergadering van 16 Mei 1951. De heer PEETERS vraagt in verband met de notulen naar de stand van zaken omtrent de plannen tot herbouw van de panden Leeuwerikstraat 80 en 82. Wethouder Van Houten had hem toegezegd hierover inlichtingen te zullen verstrekken, maar tot op heden heeft hij nog niets mogen vernemen. Wethouder VAN HOUTEN is daags na de vorige raadsvergadering naar het districtbureau van de Wederopbouw te Roosendaal geweest, waar hem werd medegedeeld, dat nog op 1 stuk gewacht werd, dat door de gemeente Breda verstrekt moest worden. Het bewuste stuk is direct daarna toegezonden. Morgen gaat spreker echter naar Den Haag, waar hij zal trachten deze zaak tot een oplossing te brengen. Wethouder MEYS wil een door hem in de vorige raadsvergade ring gedane onjuiste mededeling rectificeren. Spreker heeft daarin gezegd, dat degene, die in de aanlegbelasting wordt aangeslagen voor hetzelfde perceel geen aanslag in de straatbelasting krijgt. Dit is niet geheel juist, daar voor hetzelfde perceel zowel straatbelasting als aanlegbelasting wordt geheven. Zonder verdere bespreking worden de notulen ongewijzigd vastgesteld en goedgekeurd. 2. Berichten van Gedeputeerde Staten houdende goedkeuring van raadsbesluiten. 1. Schrijven van Gedeputeerde Staten van 16 Mei 1951, G nr. 6722, waarbij goedkeuring wordt verleend aan het besluit van de Raad van 18 Januari 1951, betreffende het aangaan van de navolgende

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 230