236 13 JUNI 1951 danig tot oplossing wordt gebracht, dat de gemeente zich niet volledig van dit terrein distancieert. De heer VAN EGERAAT wil eerst een opmerking maken over bedoeld schrijven. Hij heeft de indruk, dat het niet het gelukkigste advies is, dat Burgemeester en Wethouders ooit hebben uitgebracht. In dit schrijven staat, dat een gasbedrijf om zich te handhaven c.q. te ontwikkelen, de vrijheid dient te hebben voor de toepassing van zijn product propaganda te maken. Het gasbedrijf moet dus vrijheid hebben. Dat is volkomen juist, maar het product is gas, zodat het daarvoor propaganda moet maken en niet voor het toe stel. In het schrijven staat eveneens, dat het geen zin heeft propa ganda te maken voor het gas als zodanig. Zulks heeft echter wel zin. Door een groter gasverbruik, dalen- de kosten. Ook staat in het schrijven, dat het openbaar belang eist, dat het gasbedrijf zich intensief met het toestellenvraagstuk bezighoudt, met de ontwikkeling der toestellen, met de verkoop, de installatie en het onderhoud. Als spreker goed ingelicht is, dan bestaat er reeds een landelijke Gasstichting, die daar voor zorgt. Vervolgens zegt spreker, dat er in het schrijven een zinsnede voorkomt, die wonderlijk aandoet. Als hij een gedeelte van deze zinsnede weglaat, dan staat er: Het publiek opvoeden en voorlichten is een taak, welke taak een eenheid vormt en niet voor een deel aan anderen kan worden over gelaten. Als deze gedachte in Nederland werd ingevoerd, dan zou er een situatie ontstaan, welke die van de Russische heilstaat mijlen zou slaan. Eveneens staat in het schrijven, dat ook de zorg voor de volks- hygiëne, die op de gemeente rust, zich er tegen verzet, dat de gemeente de bevordering van de verkoop van b.v. gasgeysertjes alleen overlaat aan de middenstand, voor welke deze verkoop al leen maar van belang is voor zover daarmede gunstige financiële resultaten kunnen worden bereikt. Het is inderdaad van algemeen belang, dat er toezicht gehouden wordt op de hygiëne; dat spreekt voor zich. Maar moet dit toezicht zo ver gaan, dat de gemeente zelf toestellen gaat verkopen? Spreker gelooft van niet. Anders zou b.v. ook het maken van bekertjes in handen van de overheid moeten zijn. Spreker vindt de reactie van het schrijven niet gelukkig uitge vallen, maar al is een schrijven nog zo slecht gesteld, toch kan de zaak van groot belang zijn. De Raad komt steeds weer terug op het bekende meningsverschil n.l. de verhouding tussen de overheid en het particuliere leven. De mening, die op dit gebied door hem en de K.V.P.-raadsfractie wordt gedeeld is die, welke is weerge geven in par. 80 van Quadragesimo Anno, n.l.: daarom moet het staatsgezag de aangelegenheden en zaken van minder belang, die het bovendien al te zeer in beslag zouden nemen, overlaten aan lichamen van lagere rang enz. Op dit citaat kan men spreker direct aanvallen. Men kan zeggen: bewijs maar eens, dat de overheid dit kan doen. De lagere instantie behoeft niet te bewijzen dat de hogere het niet zou kunnen, doch omgekeerd, zodat de overheid moet bewijzen, dat het particulier bedrijf tekort schiet. Als men vroeger met de trein naar Tilburg ging, dan zat men in een stoomtrein bestaande uit een locomotief en enkele wagons.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 236