242
13 JUNI 1951
De heer VAN GISBERGEN leest hierna op verzoek het
door hem gedane voorstel nogmaals voor.
De heer VAN SWOL wenst dit voorstel eerst te bestuderen. Het
een en ander kan door hem niet zo snel verwerkt worden.
De VOORZITTER is het met de heer Veldkamp eens. Over deze
zaak kan nog uren gesproken worden. Hij wil echter de heer Jong
bloed nog in de gelegenheid stellen het woord te voeren.
De heer JONGBLOED heeft bezwaar tegen het voorstel van de
heer Veldkamp de discussies te sluiten en tot stemming over te
gaan. Zodoende zou te kort gedaan worden aan de gedachtewisse
ling. In tweede instantie kan dan niet meer gereageerd worden op
het betoog van Wethouder Van Houten. De Raad dient de gelegen
heid te hebben zich uit te spreken. Hij heeft er dan ook bezwaar
tegen tot de orde van de dag over te gaan en te stemmen.
Spreker verzoekt dit agendapunt tot de volgende vergadering
aan te houden.
De VOORZITTER merkt op, dat een voorstel van orde voorrang
heeft. Spreker wil de Raad wagen of deze voldoende op de hoogte
is met het voorstel van de heer Van Gisbergen.
Hij is genegen dit agendapunt terug te nemen om het voorstel
van de heer Van Gisbergen de leden ter bestudering te kunnen toe
zenden.
De heer VELDKAMP heeft hiertegen bezwaar.
De heer VAN SWOL merkt op, dat aan de onderhavige kwestie
nog andere belangen dan alleen die van de middenstand verbonden
zijn, n.l. die van de arbeider. Dit weten sprekers fractiegenoten
vermoedelijk niet.
De heer VELDKAMP zegt, dat de leden ook de belangen van die
groep in de Raad vertegenwoordigen. Zij hebben het algemeen be
lang te behartigen.
De VOORZITTER acht het moeilijk een voorstel in stemming te
brengen, dat de Raadsleden niet voldoende bekend is.
De heer VELDKAMP doet dan het voorstel van orde de discus
sies te sluiten en te stemmen over de vraag of het advies vervat
in het schrijven van Burgemeester en Wethouders in stemming ge
bracht zal worden.
De heer VAN SWOL meent, dat op deze wijze de belangen van
een bepaalde groep burgers geschaad kunnen worden. Daartegen
heeft de Raad te waken.
De VOORZITTER zegt, dat de mogelijkheid aanwezig is over het
laatste voorstel van de heer Veldkamp te stemmen, aangezien dit
alle leden bekend is.
De heer JONGBLOED is van mening, dat, indien bij stemming
blijkt, dat het advies-schrijven van Burgemeester en Wethouders
niet is aangenomen, het voorstel van de heer Van Gisbergen in de