244
13 JUNI 1951
Burgemeester en Wethouders heeft, zullen Burgemeester en Wet
houders moeten bezien.
De heer BREKELMANS acht het voorstel van de heer Veld
kamp onjuist. Spreker protesteert daartegen.
De heer VAN SWOL sluit zich hierbij aan. Ook hij protesteert.
De heer KAMPHUYS verzoekt nog eens precies te mogen ver
nemen, wat thans zal geschieden.
De heer VELDKAMP antwoordt dat er gestemd zal worden
over de vraag of het advies van Burgemeester en Wethouders in
stemming gebracht zal worden.
Hierna gaat de Raad tot stemming over.
Uit deze stemming blijkt, dat met 17 tegen 16 stemmen besloten
is het advies vervat in het schrijven van Burgemeester en Wet
houders in stemming te brengen.
Tegen stemden mevr. SlotPlattel en de heren Van Houten,
Brinkerhof, Minderhoud, Vermeulen, Rattink, Van Haperen, Van
Kampen, Van Swol, Peeters, Meys, Kamphuys, Jongbloed, Brekel-
mans, v. d. Eden en Romsom.
De VOORZITTER verzoekt hierna de Raad te stemmen over het
advies vervat in het schrijven van Burgemeester en Wethouders.
Uit deze stemming blijkt dat met 12 tegen 21 stemmen besloten
is niet in te gaan op het in het schrijven van Burgemeester en
Wethouders vervatte advies.
Tegen stemden de heren v. d. Noort, Verschuren, Minderhoud,
Van Bijnen, Van Gisbergen, Kramers, Van Kampen, Peeters, Mol,
Schijen. Dirven, Veldkamp, Verhaak Van Egeraat, Van Gils, de
Roos, Drion, Stubenrouch, Braakhuys, v. d. Eeden en Koertshuis.
3e. Aanbieding van het verslag van de gemeente Breda over het
jaar 1949.
Dit verslag wordt voor kennisgeving aangenomen.
3f. Schrijven van Gedeputeerde Staten inzake kindertoelage.
Ook dit schrijven wordt voor kennisgeving aangenomen.
3g. Schrijven van de Bond van Nederlands Overheidspersoneel
(N.B.O.P.) inzake vacantie-toeslag 1951.
Dit schrijven wordt eveneens voor kennisgeving aange
nomen.
4. Bespreking inzake de acoustiek in de raadszaal.
De VOORZITTER zegt dat in de vorige vergadering gesproken
is over de slechte acoustiek in de Raadszaal. Naar aanleiding hier
van hebben Burgemeester en Wethouders zich in verbinding ge
steld met Dr. Ir. F. W. J. Schweigman, die met de directeur van
Openbare Werken de zaak bezien heeft. De heer Dr. Ir. Schweig
man heeft terzake een schrijven ingezonden van de volgende in
houd: