13 JUNI 1951 245
Aan het Edelachtbaar College van B. en W.
der Gemeente Breda.
In antwoord op uw telefonisch verzoek d.d. 4 Juni 1.1. releveer ik
hierbij de voornaamste punten van het rapport dat ik mondeling'
uitbracht in de vergadering van uw College op 27 April 1.1. om
10.30 uur v.m.
De verstaanbaarheid van het met een tamelijk zwakke stem
gesprokene is onvoldoende.
Oorzaak: de geluidsgolven die het gewelf treffen, worden voor
een te gering deel naar het auditorium gereflecteerd. De aard van
het gebruik der zaal, en de stijl van het interieur beperken het aan
tal mogelijkheden tot verbetering der acoustiek ten zeerste.
Zo zal b.v. de voor-de-hand-liggende oplossing, om alle tafels
dichter opeen te zetten (waardoor alle mogelijke afstanden tussen
sprekers en toehoorders verkleind worden), wel practisch onuit
voerbaar zijn in verband met het cachet der vergaderingen.
Een andere oplossing, n.l. om op 4.5 a 5 Meter hoogte boven de
vloer een horizontaal glazen plafond aan te brengen (waardoor de
acoustiek aanmerkelijk beter zou worden) zal m.b.i. inbreuk maken
op de stijl van het interieur.
Ik meen dat er practisch slechts keuze is uit de volgende twee
mogelijkheden:
1. Aanbrengen van enkele microfoons en luidsprekers.
2. De „zwakste stemmen" te doen plaats nemen aan de korte
west-zijde van de raadszaal; boven deze plaatsen komt een
reflecterend vlak (b.v. in hout), dat alleen in de richting van
de langs-as der zaal gebogen is. De kromming van dit reflec
terend vlak wordt zodanig bepaald dat de geluidsgolven die
dit vlak treffen, direct gereflecteerd worden naar het audito
rium.
Wat het acoustisch resultaat betreft, moet aan de laatste van
de twee mogelijkheden de voorkeur gegeven worden.
Spreker acht het gewenst thans geen beslissing te nemen, doch
eerst te bezien welke mogelijkheid het beste toegepast kan worden.
Hij verzoekt speciale aandacht voor de in het schrijven genoemde
laatste 2 punten en stelt de Raad voor deze zaak tot de volgende
vergadering aan te houden.
De Raad besluit overeenkomstig het voorstel van de
Voorzitter.
5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot onbewoon
baarverklaring van de woningen Leuvenaar straat 65 en 67. (Bij
lagen 1951, no. 208.)
6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verkopen
van de bovenbouw der hulp-gasbrug. (Bijlagen 1951, no. 209.)
De Raad besluit overeenkomstig deze voorstellen.
7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot benoeming
van een lid van het College van Regenten der Stichting Oude-Man-
nenhuis. (Bijlagen 1951, no. 210.)
De VOORZITTER verzoekt de Raad tot stemming over te gaan.
Ingeleverd worden in totaal 33 stembiljetten, waaruit blijkt, dat
32 stemmen zijn uitgebracht op de heer Ir. N. Soeteman, terwijl
1 stembiljet blanco is ingeleverd, zodat de heer Ir. N. Soeteman