24
18 JANUARI 1951
De VOORZITTER bevestigt dit.
Zonder verdere bespreking besluit de Raad overeen
komstig het voorstel, met dien verstande, dat in verband
met de naar voren gebrachte opmerkingen met het
schoolbestuur contact zal worden opgenomen.
15. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op een ver
zoek van het bestuur van het O.L.Vr. Lyceum orn herziening der
subsidievoorwaarden ten behoeve van de jongensafdeling Lyceum.
(Bijlagen 1951, no. 11.)
De heer JONGBLOED zegt, dat het voorstel er onschuldiger uit
ziet dan het in werkelijkheid is. Volgens de bestaande toestand werd
het subsidie ad. 6000.misschien niet ten volle uitgekeerd. Vol
gens het ter tafel liggende voorstel zal zulks wel het geval zijn.
Spreker wil hiermede niet zeggen tegen het voorstel bezwaar te
hebben. Door de Raad' is in 1947 ten aanzien van de onderhavige
materie een besluit genomen. In dit besluit -werd het gemeentelijk
subsidie bepaald op het bedrag, dat verkregen werd door het totaal
van de voor subsidie in aanmerking komende uitgaven, eventueel
verminderd met het ontvangen schoolgeld, te vermenigv uldigen met
een breuk, waarvan de teller aangeeft het aantal Bredase leerlingen
en de noemer het totaal aantal leerlingen der schooi; een en ander
overeenkomstig de punten 3, 4 en 5 van het subsidiebesluit.
Uit het onderhavige voorstel blijkt niet, dat men dezelfde normen
wil toepassen. Spreker heeft bij de stukken een ontwerp-besluit
gemist. Hij vraagt of dezelfde bepalingen van het subsidiebesluit
van 1947 ook voor de nieuwe subsidieregeling gelden, zodat dus het
te verlenen subsidie uitsluitend ten behoeve van de Bredase leer
lingen gebruikt zal worden. In het voorstel staat een bedrag van
1200.voor het geven van lessen in Latijn aan de afd. H.B.S.
Dat op de H.B.S. afd. lessen in Latijn worden gegeven, doet spreker
vreemd aan. In het algemeen is dat niet het geval. Vervolgens is
het spreker opgevallen, dat het schoolbestuur thans voorstelt de
administratiekosten tot maximum 6000.te vergoeden, terwijl
Burgemeester en Wethouders in hun voorstel een bedrag van 7500.-
noemen. De bijdrage in de bibliotheekkosten zal daarentegen ver
minderen. Spreker verzoekt terzake nader te worden ingelicht.
Wethouder MEYS antwoordt, dat de vermenigvuldigingsfactor,
waarop de heer Jonglbloed doelt, niet in het voorstel vermeld staat.
Waren bij het aantal Bredase leerlingen de buitenleerliugen
medegeteld, dan zou dit geleid hebben tot een subsidieverschil van
100.Dit is echter voor Burgemeester en Wethouders niet het
voornaamste, doch het belangrijkste is of het O.L.Vr. Lyceum het
voorgestelde subsidie nodig heeft. Naar aanleiding hiervan hebben
Burgemeester en Wethouders inzage genomen van de boeken,
waaruit is gebleken, dat het genoemde subsidie zeker verantwoord
is. Wat de subsidiëring door de buitengemeenten betreft, merkt
spreker op, dat de verhoudingen momenteel zo liggen, dat de buiten
gemeenten meer subsidie geven dan Breda. Het is inderdaad niet
gebruikelijk, dat op een H.B.S. lessen in Latijn gegeven worden;
het is echter wel nuttig. Daarom is men ermede begonnen. Deze
lessen brengen echter extra kosten met zich, zodat de gemeente
heeft gemeend, hierin te moeten bijdragen. Voor het geven van deze
lessen is een bedrag ad 1200.nodig, dat door de gemeente ge-