13 JUNI 1951 251 De heer JONGBLOED merkt op, dat uit de stukken blijkt, dat aan Dr. Broos verreweg de voorkeur wordt gegeven. De heer VELDKAMP zegt, dat men aan deze voorkeur geeft zonder enige argumentatie. De heer JONGBLOED meent, dat hier het belang van de school geraakt wordt. Deze school wordt slechts door een bepaald gedeelte van de bevolking bezocht. Spreker kan daarom g-ezien de aan wezigheid van het O.L. Vrouwe Lyceum niet inzien, waarom van de zijde van de K.V.P. voor deze zaak een bijzondere interesse aan de dag wordt gelegd. Zouden er tegen de eerste candidaat bezwa ren zijn, dan was er reden het prae-advies aan te houden. Nu dat echter niet het geval is, moeten de leden zoveel vertrouwen hebben in het Curatorium en de Inspecteur, dat thans tot benoeming wordt overgegaan. Wethouder MEYS kan het bezwaar van de heer Veldkamp be grijpen. Ofschoon niet graag, is spreker genegen het voorstel van de heer Veldkamp over te nemen. Zonder verdere bespreking- wordt het prae-advies door Burgemeester en Wethouders teruggenomen. 15. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot benoeming- van een lid van de Commissie voor de Handelsavondsschool. (Bij lagen 1951, no. 218.) De VOORZITTER verzoekt de Raad tot stemming over te gaan. Ingeleverd worden in totaal 32 stembiljetten, waaruit blijkt, dat 30 stemmen uitgebracht zijn op de heer J. P. M. Seebregts, 1 stem op de heer F. Jansen, terwijl 1 stem blanco is ingeleverd, zodat de heer J. P. M. Seebregts benoemd is tot lid van de Commissie voor de Handelsavondschool. 16. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verlenen van eervol ontslag met ingang van 1 October 1950 aan de heer J. A. P. van Meel als leraar aan de gemeentelijke U.L.N.O. cursus. (Bijlagen 1951, no. 219.) 17. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot overdracht van grond aan de R.K. school aan de Minckelersstraat. (Bijlagen 1951, no. 220.) De Raad besluit overeenkomstig deze voorstellen. 18. Begrotingswijzigingen 1950. (Bijlagen 1951, no. 221.) De heer JONGBLOED zegt, dat de wijzigingen in hoofdzaak ver hogingen en verlagingen van begrotingsposten bevatten, die aan het einde van het dienstjaar nog aangebracht moeten worden. Der gelijke wijzigingen komen elk jaar in iedere gemeente voor. Men noemt dat „regularisatie''. Voor elke credietoverschrijding behoeven Burgemeester en Wethouders toestemming van de Raad, maar zulks is practisch onmogelijk. Toch moeten Burgemeester en Wet houders trachten te voorkomen, dat posten verhoogd of verlaagd worden zonder een afzonderlijk voorstel de Raad voor te leggen. Misschien is dat niet het geval geweest, doch spreker heeft niet de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 251