13 JUNI 1951 253 men. de Raad concluderen, dat ook Burgemeester en Wethouders het een g te en ander is tegengevallen. Indien de Raad tevoren met deze feiten >r is op de hoogte was geweest dan was hij misschien niet direct tot het ssen besluit inzake het t.b.c. onderzoek overgegaan. Noch de Raad noch i dit het College van Burgemeester en Wethouders kon deze gang van dat zaken voorzien, zodat de doorlichting meer geld heeft gekost, dan r ze aanvankelijk in de bedoeling lag. ter- '0.Wethouder MEYS zegt, dat de heer Jongbloed voorgesteld heeft Rizi- deze wijziging aan te houden. Spreker moet dat ontraden, aange zet- zien de begrotingswijzigingen vóór 30 Juni a.s. Gedeputeerde Sta- Ren. ten aangeboden moeten zijn. Hij verzoekt daarom de heer Jong bloed er genoegen mede te nemen, dat het verslag van de Soeiogra- be- fische Dienst, zo spoedig mogelijk aan de Raad voorgelegd zal iing worden, ver dord De heer JONGBLOED heeft er bezwaar tegen, dat Burgemeester en Wethouders deze zaak met een simpele begrotingswijziging wil len beeindigen. In dit geval is de Raad tekort gedaan in zijn budget teer recht. Ook Gedeputeerde Staten eerbiedigen dit recht van Provin- erk- ciale Staten. en Burgemeester en Wethouders hadden de Raad direct machtiging gen moeten vragen de werkzaamheden voort te zetten. Desnoods had Ren f <je Raad de wijziging van het crediet in geheime vergadering kunnen bij- bezien. Spreker is van oordeel, dat deze zaak niet juist is behandeld, een Hij blijft dan ook bij zijn voorstel deze wijziging te lichten, opdat Iers de Raad recht zal wedervaren, lige ank De VOORZITTER merkt op, dat Burgemeester en Wethouders 5 te wel voorzien hebben, dat deze zaak meer zou kosten dan het gevo- yan teerde crediet. Zij hebben echter gehoopt, dat enkele instanties in Rek de kosten zouden bijdragen. Zoals Wethouder Meys heeft medege- op deeld, moeten de onderhavige wijzigingen vóór 30 Juni a.s. Gedepu- 'eze teerde Staten zijn aangeboden. De heer Jongbloed is van oordeel, 3en- dat Burgemeester en Wethouders nu maar op de blaren moeten 'en- zitten, maar dat is dan toch ook het geval met de Raad, aangezien oet- deze het besluit genomen heeft, tie- uur De heer JONGBLOED ontkent dat, daar de Raad slechts het ïrin crediet ad 30.000.beschikbaar heeft gesteld, jol ing De heer KAMPHUYS meent, dat de Raad uit respect voor de een heer Verhaak spontaan een bedrag van 30.000.- voteerde. Spr. tot vindt deze gang van zaken bedenkelijk en onjuist, end ten Wethouder ROMSOM zegt, dat in theorie de Raad inderdaad be- Rn- sloten heeft de bevolking te doen doorlichten en hiervoor 30.000.- Dit beschikbaar te stellen. Practisch ligt de zaak echter geheel anders. >rse Noch de Directeur van de G.G.D. noch de Wethouder van Sociale ces Zaken noch de Raad konden voorzien, hoe deze zaak zich zou vol kan trekken. De doorlichting was spoedig geschied, maar de verdere Ier- afwikkeling duurde veel langer. Het tekort zou niet zo groot zijn in geweest, indien de Sociografische Dienst niet ingeschakeld was ge ien worden. Deze dienst is wat de kosten betreft het College en. enigszins uit de hand gevallen, tengevolge waarvan een dergelijk de tekort niet voorzien kon worden. Spreker meent, dat het toegestane ian crediet, behoudens de kosten van de Sociografische dienst, niet ver tan is overschreden! Het spijt hem, dat deze zaak een onaangename

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 253