13 JUNI 1951
255
Raad zich hierover eerst moeten kunnen beraden. Misschien is het
geld weggegooid, hetgeen niet te hopen is. Burgemeester en Wet
houders hadden met het samenstellen van het sociografische rap
port moeten wachten, totdat de Raad het nodige crediet gevoteerd
had.
Aanvankelijk werd in principe het voorstel van de heer Verhaak
geaccepteerd. In de daarop volgende vergadering werd voor de uit
voering van dit voorstel een post van 30.000.op de begroting
gebracht. Spreker is bereid zijn voorstel terug te nemen, indien de
Raad de pertinente toezegging ontvangt, dat in het vervolg derge
lijke dingen niet meer zullen voorkomen. Indien zoiets nogmaals
gebeurt, dan zal hij zich niet meer laten overhalen, aangezien op
deze wijze het budgetrecht van de Raad wordt aangetast.
Wethouder MEYS dankt de heer Jongbloed voor diens geste. De
Sociografische dienst is direct ingeschakeld, toen de G.G.D. met
zijn werkzaamheden begon. Burgemeester en Wethouders hadden
toen voldoende redenen te mogen veronderstellen, dat van andere
zijden gelden ontvangen zouden worden. De Sociografische dienst
had eerst grote kosten gemaakt, toen Burgemeester en Wethouders
bemerkten, dat geen bijdragen verleend werden. Zij konden deze
gang van zaken niet voorzien, aangezien zij anders thans zeker
schuld bekend zouden hebben. De Raad kan het College deze for
mele fout niet aanrekenen.
De heer JONGBLOED zegt bij zijn mening te blijven. Indien
deze zaak als een „formele" fout bezien wordt, dan had tevoren de
Raad een aanvullend crediet gevraagd moeten worden.
De heer DRION wijst erop, dat het verstrekte crediet door de
Raad gevoteerd werd voor het t.b.c. onderzoek en niet voor het
samenstellen van een sociografisch rapport. Ofschoon hij niet de
knuppel in het hoenderhok wil gooien, meent hij toch, dat Burge
meester en Wethouders geen bevredigend antwoord gegeven heb
ben, Burgemeester en Wethouders hebben terzake meer gedaan,
dan aanvankelijk was voorgehouden.
Ondanks alles is het een feit, dat de gelden gedeeltelijk voor een
ander doel zijn aangewend, dan waarvoor de Raad ze voteerde.
Wethouder MEYS zegt, dat indertijd geen taakaanduiding ge
geven is, terwijl bovendien de werkzaamheden van de Sociografische
dienst in nauw verband stonden met die van de medische zijde.
De VOORZITTER stelt voor tot stemming over te gaan.
De heer JONGBLOED is genegen zijn voorstel in te trekken,
mits de Raad de toezegging van Burgemeester en Wethouders
ontvangt, dat binnen korte tijd èn een sociografisch rapport inzake
het t.b.c. onderzoek èn een specificatie van inkomsten en uitgaven
worden overgelegd, waarop dan van de zijde van de Raad de nodige
critiek geleverd kan worden.
Zonder verdere bespreking stelt de Raad de voorgestelde
wijzigingen vast met dien verstande, dat in de volgende
vergadering èn een sociografisch rapport inzake het t.b.c.
onderzoek èn een specificatie van inkomsten en uitgaven
de Raad worden overgelegd. De heren Kamphuys, Brekel-
mans en Rattink wensen geacht te worden te hebben tegen
gestemd.