5 JULI 1951 275 Dit alles is niet alleen een Nederlands, maar een internationaal verschijnsel, door velerlei omstandigheden veroorzaakt (bv. het makkelijker worden der verbindingen). Ik zie nog geen symptoom, welke op verbetering wijst. Vooralsnog zal dan ook de gemeente lijke autonomie geweld lijden. Herstel kan eerst intreden, wanneer de corporaties, die de beslissing nemen, de gemeenteraden, weer over hun eigen geldmiddelen beschikken, weer zelf verantwoorde lijkheid dragen voor de geldelijke gevolgen van hun bestuursdaden. Deze opmerkingen doen geen afbreuk aan de goede werking van de Gemeentewet, welke vöör 100 jaren tot stand kwam. Zeker men mag stellen, dat de beoordeling, van hetgeen in deze eeuw door de gemeenten werd verricht op allerei gebied, ook moet letten op het tijdperk, waarin dit geschiedde, en dat zich heeft gekenmerkt door steeds groter wordende mogelijkheden, met steeds grotere econo mische rijkdommen en met een groeiende welvaart. Nochthans heb ik een groot respect voor al hetgeen juist dank zij deze Gemeentewet kon worden gedaan. Het ziet er naar uit, dat wij thans een ernstige tijd van moeilijk heden tegemoet gaan. Ik hoop, dat ik de kracht moge ontvangen om met Uwe Raad onder deze moeiliik omstandigheden getrouwe lijk en gezamenlijk te kunnen werken in het belang van de gemeen te Breda, een belang, op basis waarvan wij allen als vrienden en vriendinnen kunnen samenwerken. De heer BRINKERHOF zegt, dat de Raad met vreugde de Voor zitter weer in zijn midden weet. Spreker hoopt, dat deze weer ge heel hersteld zal zijn, om zijn arbeid te kunnen verrichten. De grootse rede, welke deze zo juist heeft gehouden, was voor dit her stel een goed bewijs. De Raad betuigt zijne instemming met deze woorden. De VOORZITTER zegt allereerst God dankbaar te zijn voor ziin herstel. Maar daarna spreekt hii ook gaarne zijn dank uit aan alle leden van de Raad, voor de ondervonden belangstelling en sympa thie. Ook de wethouders, die zijn taak in de afgelopen tijd hebben waargenomen, is soreker zeer erkentelijk. Voorts merkt hii op, dat hij de Burgerlijke Stand van zijn ge meente slecht zou kennen, wanneer het niet waar zou zijn, dat de heer Brinkerhof morgen zijn 70ste verjaardag viert. Spreker wenst deze van harte geluk met zijn verjaardag. Spreker heeft achting voor de nestor van de raad, de pêre noble van het college, die geen blad voor zijn mond neemt om zjin mening vrijelijk te zeggen, maar toch met een gouden hart, dat niemand wil kwetsen. De heer BRINKERHOF zegt hartelijk dank aan de Voorzitter voor zijn vriendelijke gelukwens, en aan de Raad, voor diens in stemming daarmede. De heer KAMPHUÏJS stelt voor het presentiegeld voor deze bij zondere raadsvergadering beschikbaar te stellen voor een goed doel. Spreker heeft daarbij gedacht aan het Anjerfonds. Als secre taris van de plaatselijke afdeling en als provinciaal bestuurslid meent hii met zekere vrijmoedigheid deze vraag te mozen stellen, omdat hij zich heeft kunnen overtuigen van de noodzakelijkheid van het goede werk van dit Fonds. De bijeengebrachte gelden komen de plaatselijke culturele verenigingen ten goede.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 275