290
11 JULI 1951
De heer BREKELMANS lijkt dat een vergissing. Hij kan zich
wel voorstellen, dat de leden der Commissie niet meer bijeengeko
men zijn. Hij verzoekt de Raad het gemengd zwemmen thans door
gang te doen vinden ook al wordt het paard achter de wagen ge
spannen en dan, terzake in de gemeente Breda een stemming te
houden.
De heer TOXOPEUS zegt, dat zolang hij raadslid is men reeds
over gemengd zwemmen heeft gesproken. Het is hem opgevallen,
dat een groot deel der Bredase bevolking het gemengd zwemmen
doorgang wil laten vinden. De K.V.P. heeft jarenlang de tijd ge
had haar voelhorens uit te steken. Toen dit voorstel in de kranten
verscheen, zijn bepaalde mensen erover gaan schrijven en telefo
neren. Men heeft echter degenen, die vóór gemengd zwemmen zijn,
niet gehoord. Spreker verzoekt de K.V.P.-fractie nu het gebaar „dit
zullen we doen" te maken. Mocht de poging mislukken, dan heeft
toch immers de Raad deze materie in handen. Hij vindt het een
onprettig idee, indien deze zaak na jaren van moeizame bespre
kingen aangehouden wordt.
De heer VELDKAMP merkt op, naar aanleiding van het beroep
van de heer Toxopeus op sprekers fractie, dat bij het amendement
van Mevr. Fortanier-de Wit ook geen rekening werd gehouden met
het toch wel zeer gemotiveerde belang van een aanzienlijke bevol
kingsgroep in Nederland.
De heer TOXOPEUS zegt, niet te weten de stukken van het
Parlement te moeten bestuderen alvorens naar de Raadsvergadering
te komen. Hij stelt voor het beraad, zo daartoe wordt overgegaan,
te beperken.
De heer KAMPHUYS merkt op, dat over deze materie reeds 15
jaar is gesproken.
De heer VAN DEN EEDEN acht dat voldoende reden om er nu
in het geheel niet meer over te praten.
De VOORZITTER sluit de discussies en stelt voor zo nodig
achtereenvolgens te stemmen over de navolende voorstellen:
1. het voorstel van de heer Brekelmans om het gemengd zwemmen
onder de gestelde voorwaarden toe te laten en dan het
beraad te houden;
2. het voorstel van de heer Veldkamp om binnen een redelijke ter
mijn het beraad te houden.
Hierbij wordt in het midden gelaten, of dit beraad gehouden
moet worden door de Raad of door Burgemeester en Wethou
ders;
3. het voorstel om het beraad te doen plaatsvinden binnen de ter
mijn van één maand.
Hierna gaat de Raad tot stemming over.
Uit de eerste stemming blijkt, dat het voorstel van de heer Bre
kelmans met 12 tegen 20 stemmen is verworpen.
Tegen stemden Mej. Koppelaar en de heren v. d. Noort, Peeters,
Dirven, van Swol, Koertshuis, Verschuren, van Egeraat, Drion,
Cosijn, Kramers, van Gils, Verhaak, Braakhuis, Veldkamp, Stu-
benrouch, v. d. Eeden, van Gisbergen, de Roos en Wezenbeek.