298 11 JULI 1951 De VOORZITTER heeft de indruk, dat te weinig rekening ge houden wordt met de kleinere gezinnen inplaats van de grotere. Als men de exacte cijfers ziet, dan kan men dat constateren. Deze cij fers, die de Raad ter inzage kan krijgen, duiden aan, dat de grote gezinnen juist wel geholpen worden. Ieder Breda's gezin echter telt geen 6 personen. De gemiddelde gezinssamenstelling ligt in deze gemeente veel lager. Burgemeester en Wethouders hebben er steeds naar gestreefd zo groot mogelijk te bouwen, waardoor de fout ge maakt is, dat er te veel slaapkamertjes zijn gebouwd. Het College heeft steeds nog naar de grotere gezinnen gekeken inplaats van naar de exacte cijfers. De heer VAN DEN EEDEN zegt, dat de Voorzitter hem ver keerd heeft begrepen. Spreker heeft geen aanval willen doen op de bouwpolitiek, die door Burgemeester en Wethouders wordt gevoerd. Hij heeft slechts verzocht de grote gezinnen de gelegenheid te geven onderdak te krijgen. De VOORZITTER antwoordt, dat het College niet anders wenst. Zonder verdere bespreking besluit de Raad overeenkomstig het voorstel. Wethouder VAN HOUTEN wil nog het navolgende voorstel ter tafel brengen. Aangezien de Vereniging „Gods Koninkrijk Kome" op 1 September a.s. met de bouw van een lagere school een aan vang wil maken, is het noodzakelijk met het voorstel enige spoed te betrachten. Het voorstel luidt als volgt: Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot overdracht van grond ex artikel 80 lid 4 L.O. wet 1920 aan de Vereniging „Gods Koninkrijk Kome." Bij besluit van de Raad van 12 Juli 1950 werd ten behoeve van de bouw van een Lagere School overgedragen op grond van artikel 80 lid 4 L.O. wet ongeveer 3150 m2, deel uitmakende van de per celen kadastraal bekend gemeente Princenhage Sectie I nrs 2421, 2840 en 2422. In deze overdracht was begrepen het gedeelte van de Heuvelstraat met omliggend plantsoen, waarin de gedenknaald is opgericht. Voor de uitvoering van dit raadsbesluit was het noodzakelijk een gedeelte van de Heuvelstraat aan het openbaar verkeer te ont trekken. Uit Uwe Raad zijn toen ernstige bezwaren naar voren ge komen, welke ertoe hebben geleid, dat de uitvoering va» de school plannen werd opgeschort. Wij hebben het schoolbestuur bereid kunnen vinden ons College de gelegenheid te geven uit te zien naar een oplossing, welke voor het schoolbestuur aanvaardbaar zou zijn en tevens tegemoet zou komen aan de bezwaren van Uw College. Wij stellen U thans voor - onder gelijktijdige intrekking van voornoemd besluit van 12 Juli 1950 aan het schoolbestuur ten behoeve van de bouw van een lagere school op grond van artikel 80 lid 4 der L.O. wet onder de gebruikelijke voorwaarden over te dragen een perceel gelegen aan de noordzijde tegenover het plant soentje, dat derhalve bij deze overdracht behouden kan blijven. De situering van de school op deze plaats maakt een wijziging van het uitbreidingsplan noodzakelijk. Vooruitlopende op deze wij ziging stellen wij ons voor het schoolbestuur een bouwvergunning te verlenen in strijd met het bestaande plan op de wijze voorzien in artikel 20 der Wederopbouwwet.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 298