11 JULI 1951 299 Voorts is aan deze gewijzigde situering voor de gemeente de consequentie verbonden, dat wijziging van de bouwplannen de stich- tingskosten voor de school opvoert, welke verhoging t.z.t. bij de bepaling van het subsidie in aanmerking dient te worden genomen. Wij stellen Uw College voor te besluiten tot overdracht van de W2 zo juist aangeduide en op tekening nr VII van Openbare Werken nader aangegeven grond, in voege als boven omschreven. De school wordt gebouwd op het terrein waar de Maycrete-wo- ningen staan. Het ter plaatse geldende uitbreidingsplan zal tenge volge van dit voorstel nog gewijzigd dienen te worden. Tenslotte deelt spreker mede, dat de Bouwcommissie zich met het voorstel kan verenigen. De heer MINDERHOUD zegt hierna het volgende: Mijnheer de Voorzitter. De wijze waarop deze kwestie is behandeld, heeft mij teleurgesteld. Vanaf het begin, toen er sprake was van het bouwen van een school in het Heuvelkwartier, ben ik nauw betrok ken geweest bij de onderhandelingen met de verschillende instanties. Toen de maquette 3 jaar geleden op het gemeentehuis werd ten toon gesteld, heeft het mij verwonderd, dat het plantsoen in de Heuvelstraat als bouwterrein zou worden gebruikt. Toen men dan ook een nieuwe school wilde bouwen, heb ik het schoolbestuur ge raden dit terrein daarvoor te vragen. De onderhandelingen in het voorjaar 1950 met Openbare Werken, Inspecteur van het Onder wijs en de Wethouder van Onderwijs verliepen vlot en toen op 15 Juni 1950 een voorstel van B. en W. in de Raad kwam werd het stichten van een school op die plaats goedgekeurd bij raadsbesluit. Na bekrachtiging door Ged. Staten was alleen de grondoverdracht nog nodig geweest. Later zijn er verzoeken van omwonenden gekomen om dit plant soen niet aan zijn bestemming te onttrekken. Dat het deze omwo nenden niet zo zeer te doen is geweest om het behoud van hun park met de z.g. verkeersweg erdoor, maar meer om het feit, dat men liever geen school in de onmiddellijke omgeving had, vanwege de hinder der kinderen, is mij bij mijn navraag wel gebleken. Men gunde gaarne die overlast aan anderen. Deze verzoeken kwamen echter te laat, want men had ze moeten indienen, toen het bouw plan voor deze omgeving ten inzage lag. Dit heeft men echter ver zuimd. Op 27 Sept. '50 is toen in de raad een voorstel geweest om een deel van de Heuvelstraat aan het verkeer te onttrekken. M.i. was dit voorstel niet nodig geweest, want het lag immers opgesloten in het feit, dat dit inbegrepen was in het bebouwen van het plant soen. Formeel was het misschien beter, doch dan had men evengoed kunnen wachten tot de school was afgebouwd. Enkele raadsleden hebben toen te kennen gegeven, dat zij niet voldoende op de hoogte waren geweest van deze wijziging en dat zij zeker hun stem niet aan het raadsbesluit van 15-6-'50 zouden hebben gegeven, indien hun de ware toedracht van de zaak bekend was geweest. De oud- Princenhagenaars zouden node hun plantsoen missen. Ik kan deze houding niet bewonderen. Men had nu eenmaal vóór- gestemd en moest daarvan dan ook de consequenties willen aanvaarden. Ik had het sportiever gevonden, als men erkend had, dat men een fout had gemaakt, door zich niet voldoende te oriën teren; dat men voor het vervolg beterschap beloofde, maar dat de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 299