300
11 JULI 1951
grond aan het Schoolbestuur bleef toegewezen. Deze was immers
aan dit Bestuur verkocht.
Niettemin werd de kwestie aangehouden tot de volgende verga
dering en op 11 Oct. '50 deed U mededeling, dat aan Prof. Granpré
Molière was verzocht hieromtrent advies uit te brengen. Dit be
tekende dus, dat men toch nog van het genomen raadsbesluit wilde
afwijken ten koste van de koper van de grond. Ik betwijfel ten
zeerste of dit wel juist is en als hierover een civiel proces werd ge
voerd, is het voor mij niet twijfelachtig, wie der partijen in het
gelijk zou worden gesteld.
Het antwoord van Prof. Granpré Molière bleef uit en in dit jaar
heb ik herhaaldelijk aangedrongen op grondoverdracht aan het
Schoolbestuur.
Eerst thans komt B. en W. met een ander voorstel, waardoor
tekeningen moeten worden gewijzigd, met alle kosten daaraan ver
bonden. Aan het Schoolbestuur wordt een stuk grond aangeboden,
dat het wel wil accepteren, doch dat aanmerkelijk kleiner is, dan
het eerste stuk en waarin een terrein van 30 bij 16 is gelegen, dat
aan een particulier toebehoort en dat dus nog geen eigendom van
de gemeente is. Gevolg weer uitstellen van het bouwen der school,
terwijl deze toch op 1 Sept. 1952 moet worden geopend. Bovendien
komen alle andere plannen weer op losse schroeven te staan.
Het Schoolbestuur aanvaardt het nieuwe perceel om toch maar
op 1 Sept. '52 te kunnen beginnen. Ik begrijp niet waarom van 11
Sept. '50 tot heden gewacht is moeten worden om met een nieuw
voorstel te komen het advies van Prof. Granpré Molière heb ik
nimmer vernomen en nu men met een geheel ander voorstel komt,
kan men het Schoolbestuur nog geen zekerheid geven, omtrent be
paalde punten, die het vraagt. Liever was het mij geweest, dat deze
aangelegenheid met meer spoed was behandeld en dat B. en W.
nu althans zekerheid hadden gegeven, dat het plantsoen in de
Heuvelstraat voor de toekomst niet aan z'n bestemming wordt
onttrokken. Dat is immers de wens van Oud-Princenhage.
Ik doe dan thans ook het voorstel om het plantsoen in de Heu
velstraat voor ten minste 25 jaar niet aan zijn bestemming te ont
trekken als plantsoen en dus niet voor enige bebouwing, welke dan
ook, te gebruiken.
Verder hoop en vertrouw ik, dat alle middelen zullen worden
aangewend om het daarheen te leiden, dat op 1 September 1951
met de bouw van een Protestantse School in het Heuvelkwartier
kan worden aangevangen, opdat één jaar later de Protestantse
jeugd in het Heuvelkwartier geen grote afstanden meer moet af
leggen om hun school te bereiken.
Wethouder VAN HOUTEN antwoordt, dat, indien hij goed ge
ïnformeerd is èn de Vereniging „Gods Koninkrijk Kome" èn de ar
chitect met de plaatsverandering accoord zijn gegaan. Nadat het
schoolbestuur hiermede accoord was gegaan, is het per brief bij
Openbare Werken met bezwaren gekomen. Het eiste o.m. dat het
plantsoen gedurende 25 jaar niet aan zijn bestemming zou worden
onttrokken. Bovendien vroeg het vergoeding van kosten enz. Nu
echter met het schoolbestuur overeenstemming is bereikt, wil het
College het bestuur in de gelegenheid stellen, zo spoedig mogelijk
met de bouw der school te beginnen. Aan het verzoek om het
plantsoen gedurende de e.k. 25 jaren niet aan zijn bestemming te
onttrekken, kan niet voldaan worden, daar het College niet weet,
wat er in die tijd zal gebeuren. De school wordt thans op een be-