11 JULI 1951 301 hoorlijke plaats gebouwd, zodat er geen bezwaar is het voorstel te aanvaarden tenzij de Raad het plantsoen wenst te bebouwen. Wordt het voorstel niet aanvaard, dan moet de bouw wederom worden opgeschort. De VOORZITTER zegt, dat het in het verleden moeilijk was Prof. Granpré-Molière opdrachten te verstrekken, daar deze het reeds zeer druk had. Hierbij had echter niet de opzet voorgezeten, een groep van de bevolking op het tweede plan te schuiven. De Raad had de portée van de destijds opgestelde maquette niet geheel over zien, zodat deze besloot het plantsoen te doen verdwijnen. Daarna woei het stof op om het plantsoentje en de verbindingsweg te spa ren. De onderhavige wijziging heeft thans tot doel het plantsoen te behouden. Het verzoek om juridisch vast te leggen, dat het plant soentje gedurende de e.k. 25 jaar niet aan zijn bestemming zal worden onttrokken, hebben Burgemeester en Wethouders van de hand gewezen, aangezien het College niet weet wat er gedurende die tijd zal geschieden. Bovendien behoort dit recht aan de Raad. Wat de vergoeding der kosten betreft, zegt spreker, dat Burge meester en Wethouders eerst willen weten, hoe het daarmee gesteld is. De wijziging van het bouwplan kost 25.-. Dit bedrag zal vergoed worden. Het een en ander is te goeder trouw geschied. Thans kan evenwel het schoolbestuur met de bouw beginnen. Het is spreker bekend, dat er niets moeilijker is dan uitbreidingsplan nen. Men had ter plaatse met gevestigde rechten te maken. Het terrein, waarop de school nu gebouwd wordt, lijkt spreker zeer ge schikt. De heer BRINKERHOF had, toen hij in de buurt van het plant soen kwam, van de omwonenden vernomen, dat op het plantsoen een school gebouwd zou worden. Deze zaak is echter niet in de vergadering van de Bouwcommissie ter sprake gebracht. Naar aanleiding van het voorstel een gedeelte van de weg aan het openbaar verkeer te onttrekken, besloot de Raad deze materie op nieuw te bezien. Men wilde het plantsoen behouden ten behoeve van de ouden van dagen en moeders met kinderen. Spreker is van mening, dat, indien de vrees van de heer Minderhoud bewaarheid zou worden, gehandeld zou worden in strijd met de wens van de Raad. Het bezwaar, dat men ter plaatse wenst te bouwen, acht spreker niet groot. Mochten Burgemeester en Wethouders daar omtrent andere gedachten hebben, dan bestaat de mogelijkheid dat de school op genoemde plaatsen niet wordt gebouwd. Wie evenwel het eerst komt, maalt het eerst. Wethouder VAN HOUTEN zegt, dat het de heer Brinkerhof be kend is, dat Burgemeester en Wethouder te dien aanzien geen an dere plannen hebben. Het College zal op het plantsoen geen aanval doen, maar het wenst zich ook niet te binden. Burgemeester en Wethouders zijn het schoolbestuur reeds tegemoet gekomen. Ook het bestuur heeft gevraagd of het de bedoeling is op het tegenover gelegen terrein een andere school te doen bouwen. Zulks is echter niet de bedoeling. Thans is er een oplossing, die beide partijen be vredigt. De VOORZITTER acht de school beter gelegen aan dan op het plantsoen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 301