25 JULI 1951
305
De VOORZITTER zegt deze voorstellen gelijktijdig in behandeling
te willen nemen, daar zij zo nauw verband houden met elkaar.
Hjj wil alvorens cfe discussies te openen de voorgeschiedenis
dezer voorstellen in het kort weergeven. Over de in die voorstellen
genoemde concept-overeenkomsten is onderhandeld met het depar
tement van oorlog, achtereenvolgens onder de leiding van de Minis
ters Fievez, Schokking en Staf. In 1947 dreigde de K.M.A. niet
meer in Breda te. worden gevestigd.
In de oorlogsjaren had men in het buitenland opgemerkt, dat
dergelijke opleidingsscholen van ruimere terreinen zijn voorzien dan
vroeger in Nederland gebruikelijk was. De militaire autoriteiten
vonden dit ook voor ons land gewenst en meenden de ligging der
oude K.M.A. in het centrum der stad niet in overeenstemming met
de nieuw verkregen inzichten hieromtrent. Op verzoek van het
gemeentebestuur heeft toen Prof. Bijhouwer een ontwerp-plan tot
huisvesting van de K.M.A. gemaakt, waarin 1,8 ha. van het Val
kenberg was betrokken Voor de bouw van een officiersverblijf en
de aanleg van een sportveld. Dit plan bleek acceptabel voor de mili
taire autoriteiten.
Na een langdurige en moeilijke discussie in de vergaderingen van
23 en 30 Maart 1948 werd door de Raad in principe besloten dit
plan te aanvaarden, zij het met een beroep op de Minister alsnog
met een sportcomplex achter de Trip van Zoudtlantkazerne genoe
gen te willen nemen. Hiertoe was de Minister niet genegen, al
werd dit verlies verminderd omdat bereidheid bestond aan de ge
meente een doorgang van het Valkenberg naar het Kasteelplem
te geven, in ruil voor een uitweg Van de K.M.A. op de Kraanstraat,
alsmede een gedeelte van de Gasthuisvelden af te staan in ruil
tegen een iets groter terrein achter het Brabantpark. Bovendien
ontstonden daarop mogelijkheden voor het verkrijgen van een weg
over het Chassée-terrein en van de weg achter de Lange Stallen.
Terwijl hierover nog nader werd onderhandeld, liet Minister Schok
king, die inmiddels Minister Fiev'ez was opgevolgd, verstaan, dat
ook over het behoud door de gemeente van het Valkenberg te praten
was. De gemeente heeft hierop enige suggesties gedaan. De Minister
bleek toen bereid van het Valkenberg af te zien, wanneer de
K-M.A. de beschikking kreeg over enige panden aan het Kasteel
plein en ten laste van de gemeente een sportveld achter het Bra
bantpark voor de K.M.A. zou kunnen worden aangelegd. Hiervoor
was een ruilstransactie met de heer Vriens nodig, die de uitgang
van zijn vroegere garagebedrijf op het Kasteelplein niet kon mis
sen. Diens nieuwe bedrijf is nu aan de Markendaalseweg in aan
bouw. Bij de opening van de K.M.A. in Juni 1949 deelde de Minister
officieel mede, dat Van het Valkenberg was afgezien. Over dit
alles werd overeenstemming bereikt, welke in een drietal-ontwerp
akten werd neergelegd. Van de zijde van de Registratie werd toen
bezwaar tegen deze ontwerpen gemaakt, omdat de gemeente nog
niet alle gronden, welke zij in de ruiltransacties moest afstaan,
had verworven. Hierop is spreker meent van de zijde van de
Genie het plan geopperd tot het sluiten van een prae-liminaire
overeenkomst, een akte van beloften, welke de overgang verge
makkelijkt.
Spreker meent met dit overzicht te kunnen volstaan. Hij merkt
voorts op, dat in het voorstel, no. 261, op blz. 4, een kleine vergis
sing is geslopen: de 6 garages mogen door het Rijk nog 5 jaren
worden gebruikt, doch de 2 gebouwen komen direct ter beschikking
van de gemeente.