25 JULI 1951
309
fn de goede richting voor de oplossing van het verkeersprobleem,
bij de uitbreiding van de stad. Het gaat hier inderdaad om zaken
van zeer groot belang. Nochtans wil spreker enkele opmerkingen
maken. Naar zijn mening geeft de memorie van toelichting nog
gpen volledig beeld van de financiële consequenties, welke aan deze
transacties zijn verbonden. Hij had liever juiste bedragen gezien
dan allerlei schattingen. Bepaalde onderdelen zijn in de memorie
van toelichting verwaarloosd. Deze gebreken komen temeer naar
voren nu het om investeringen gaat. Gaarne wil spreker op gezag
van Burgemeester en Wethouders aannemen, dat naar een even
redigheid in de prestaties van beide partijen is gestreefd. Zijn zij
echter ook van oordeel, dat die evenredigheid is bereikt?
De uitweg van het Valkenberg naar het Kasteelplein blijft eigen
dom van het Rijk. Wat wordt nu bedoeld met het onopzegbare recht
van doorgang, dat de gemeente verkrijgt? Is dit een erfdienst
baarheid, welke in de openbare registers wordt ingeschreven?
De gemeente zal voorts het Valkenberg enkele dagen per jaar ter
beschikking van de K.M.A. moeten stellen. Spreker neemt graag
aan, dat de Gouverneur dan zal trachten beschadigingen aan het
park te voorkomen, zoals omschreven onder I van akte A. Zal deze
echter daarin steeds slagen En wie moet eventuele beschadigingen
herstellen en betalen?
Spreker is het met de heer Braakhuis eens, dat de finantiële las
ten, die uit deze overeenkomsten voortspruiten, zeer hoog zullen
zijn en hij betwijfelt, of de 100.000.die extra zijn begroot, ge
noeg zullen blijken om de uitgaven te dekken.
Ook spreker gevoelt het als een bezwaar, dat de nodige werken
door de Genie worden uitgevoerd. Ook de gemeente beschikt over
een goede dienst, die zulks zou kunnen doen. Wanneer men zelf
moet betalen, kijkt men ook beter uit naar de omvang der kosten.
In het slot der akten staat vermeld, dat tegen de prijzen geen
bezwaar bestaat van de zijde van de Prijzenbureaux voor onroerende
goederen. Spreker meende, dat deze bureaux zijn opgeheven en
Vraagt daarover inlichtingen.
Voorts wijst hij op de in de akte C opgenomen bepaling, volgens
welke de koopsom met 5°/o wordt verhoogd wegens wettelijke vrij
stelling van het registratierecht. Wanneer de wetgever bepaalde
vrijstellingen heeft gegeven, dan acht spreker het onjuist, dat deze
door een dergelijke bepaling^ in de akte ongedaan kan worden ge
maakt. Hij vraagt, of cfeze bepaling geschrapt kan worden.
Ook spreker is ervan overtuigd, dat voor deze aangelegenheid
veel werk is verricht. Hij dankt hiervoor Burgemeester en Wethou
ders en met hen alle andere instanties, die hierbij betrokken waren.
De VOORZITTER gelooft, dat de cijfers een juist beeld geven
van de finantiële consequenties van deze transacties. Deze cijfers
zijn verstrekt door de Dienst van Openbare Werken en door de
Genie. Er is zeker niet gestreefd naar een geflatteerd doel; er is
niets weggewerkt. Uiteraard zijn er bij een voorstel als dit bepaal
de onzekerheden: spreker kan alleen hopen, dat het meevalt. Hem
is gevraagd, of ook een evenredigheid in de offers is bereikt. Zulks
is moeilijk exact, b.v. met een thermometer, vast te stellen. Hij zou
deze Vraag liever anders stellen: Burgemeester en Wethouders heb
ben gemeend, dat bij deze zaak eminente belangen van de gemeente
zijn betrokken; nu kan slechts gevraagd worden: zijn de offers,
voor die belangen gevraagd, te hoog; is do koe te duur. Hij gevoelt,
dat de Raad deze opvatting deelt. Van weerskanten, het Rijk en de
Gemeente, is op de eigen zaak gelet.