314 25 JULI 1951 vergd en dat deze tot in lengte van dagen met vreugde op deze historische beslissing zal kunnen terugzien. De VOORZITTER is de heer Brinkerhof zeer erkentelijk voor zijn vriendelijke woorden. Zijnerzijds heeft hij er behoefte aan nog maals zijn dank te brengen aan de tegenspelers; aan oud-Minister Schokking en alle anderen, die met spreker de moeilijke conferen ties hebben gevoerd. Spreker heeft steeds het prettig gevoel gehad, dat de tegenpartij met een blanke eerlijkheid op zijn zaken lette, gelijk hij op de gemeentebelangen toezag. Dit was een grondslag, waarop als oprechte mannen kan worden onderhandeld. Van beide zijden heeft men toegegeven om de zaak te bevorderen. Over en weer was men uiteindelijk tevreden. Het zou spreker verheugen, indien dit voorstel zonder hoofdelijke stemming zou kunnen worden aangenomen. Zulks zou een steun zijn voor Burgemeester en Wet houders bij de moeilijke taak, die nog rest: n.l. de financiering, waaromtrent de goedkeuring van Gedeputeerde Staten en de In vesteringscommissie moet worden verkregen. Men zal begrijpen, dat de Raad niet eensgezind 1% millioen gulden uitgeeft, wanneer deze niet de overtuiging heeft, dat daarmede een eminent belang wordt gediend. De heer KOERTSHUIS vraagt inlichtingen omtrent het registra tierecht. De VOORZITTER antwoordt, dat de akten A en B vrij zijn van registratierechten. Alleen in akte C is een verhoging van 5% op de koopprijs gesteld, ter verkrijging van de registratiegelden. Ook spreker acht dit niet juist; het was hem echter ontgaan. Gelukkig is het niet geschied in de andere akten, waar het over veel hogere bedragen gaat. Ook dit zou spreker in dit stadium van onderhan delen maar willen accepteren. Het voordeel, dat bereikt wordt, schijnt hem niet een lang uitstel met nieuwe besprekingen en in stemmingen van allerlei instanties te rechtvaardigen. Mogelijk kan later aan de Minister om restitutie gevraagd worden. Of dit succes heeft, nadat eerst met de akte accoord was gegaan, is echter niet zeker: ter registratie is men nogal formeel in deze zaken. De heer JONGBLOED vraagt of Burgemeester en Wethouders willen toezeggen bij de uitvoering der overeenkomsten ook ten aanzien van de andere in de Raad naar voren gebrachte punten, diligent te zijn. De VOORZITTER zegt zulks toe. De Raad besluit hierop zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig de onder 3 en 4 der agenda gedane voor stellen. 5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het benoemen van een rector aan het Stedelijk Gymnasium. (Bijlagen 1951, nr. 263). De VOORZITTER zegt, dat het hem spijt, dat met dit voorstel enige haast is betracht. Hij vreest dat zulks aanleiding tot moei lijkheden kan geven. Zowel het college van curatoren als Burge meester en Wethouders hebben nu de candidaten ontvangen. Spreker vindt het echter jammer, dat de leden van de Raad

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 314