16 AUGUSTUS 1951 325 die anders, vanwege de kosten verbonden aan privaatlessen, daar toe niet zouden komen. De muziekschool is mede door de belang rijke gemeentesubsidie een gelegenheid voor de musici om zich een bron van inkomsten te verschaffen. Toch wordt het door spreker aangevoeld, dat het wenselijk is voor de leraren een pensioenrege ling te krijgen. Ken is er inderdaad reeds lang mee bezig. Volgens de laatste besprekingen zou het Bestuur der Zang- en Muziekschool zich tot gelijksoortige instellingen richten om te informeren of men tot een onderlinge regeling zou kunnen komen, waarna het met het College contact zou opnemen. Daarom verwondert spreker de vorm, waar in de opmerking is gegoten. Indien het de bedoeling is de indruk te wekken dat het Gemeentebestuur terzake nalatig is, dan is zulks onjuist. Het Bestuur is tot op heden met haar gegevens nog niet voor de dag gekomen. Spreker wil echter opmerken, dat de Ge meente Roosendaal c.a. direct met een pensioenregeling is moeten beginnen, met al de bezwaren aan hun regeling verbonden, omdat men daar anders geen leerkrachten kon aantrekken. Door middel van een pensioenregeling wilde men deze moeilijkheden uit de weg ruimen. Maar aan die regeling zitten voetangels en klemmen, die het College hier wil ontlopen. Het lijkt spreker gewenst eerst het Bestuur te vragen, hoever het met het verkrijgen van inlichtingen is gevorderd. Zonder verdere bespreking wordt het schrijven voor kennisgeving aangenomen. 3b. Aanbieding van de jaarverslagen 1949 van het Electriciteits-, Gas- en Waterleidingbedrijf. Deze jaarverslagen worden voor kennisgeving aange nomen. 3c. Schrijven van de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezond heidsdienst, daarbij aanbiedende het jaarverslag 1950. Dit schrijven wordt voor kennisgeving aangenomen. 3d. Aanbieding van het jaarverslag van de dienst voor Maat schappelijk Hulpbetoon en het Burgerlijk Armbestuur over het dienstjaar 1950. Dit jaarverslag wordt voor kennisgeving aangenomen. 3e. Schrijven van „Het Brabants Orkest" inzake het geringe aantal concerten in deze gemeente gedurende het seizoen 1950/1951. Ook dit schrijven wordt voor kennisgeving aangenomen. 3f. Schrijven van Burgemeester en Wethouders waarbij wordt aangeboden een verslag omtrent het t.b.c. onderzoek van de bevol king dezer gemeente. (Bijlagen 1951, no. 264.) De heer VERHAAK wil over deze zaak wel iets zeggen, ofschoon het niet de bedoeling is een uitvoerige beschouwing te geven. Spreker vindt het niet elegant de Provinciale Vereniging of de S.O.T.U. de schuld te geven van het groot deficit. Deze stichting heeft niet de leiding van het t.b.c.-onderzoek gehad. In andere ge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 325