k 330 16 AUGUSTUS 1951 wat de Rijkswetgever reeds regelt; b.v. het geven van kinderbij slag, ofschoon er in België en in sommige andere landen wel hier en daar zoiets bestaat. Ik heb de gezinstarieven als voorbeeld ge noemd. Het College heeft echter dit voorbeeld niet als zodanig be schouwd. Het ging niet om deze tarieven, doch slechts om een voorbeeld. Wel wil ik opmerken, dat de gezinstarieven een gunsti ger werking hebben dan de kinderbijslag. Zij werken algemeen cn niet alleen Voor de arbeiders, maar ook voor de steuntrekkenden en zelfstandigen. Burgemeester en Wethouders willen zich distan- ciëren van de politiek der Landsoverheid. Dat doe ik ook. Ik houd me aan de feitelijke situatie, waarbij ik aanneem, dat de Lands overheid ten opzichte van de kinderbijslag niet veel meer doet. Burgemeester en Wethouders willen wel de hoogte der gezinsreduc tie op haar eigen merites bezien. Ik wil echter verder gaan. Daarom stel ik de Raad voor uit zijn midden een Commissie ad hoe te benoemen, welke in het licht der huidige verhoudingen beziet, wat voor het gezin gedaan kan wor den, b.v. door middel van de bedrijfstarieven en misschien door middel van de schoolgeldregeling enz. Indien de Commissie met positieve voorstellen komt, dan kunnen deze van tweeërlei strek king zijn, n.l. a. regelingen, welke moeten gelden zolang de huidige verhoudin gen voortduren; b. regelingen welke fundamenteel zijn, zoals de eigen merites der gezinstarieven. De onder a. te treffen regelingen kunnen eventueel teruggeno men worden, wanneer de Centrale Overheid nadere maatregelen neemt of de verhoudingen zich wijzigen. De door mij voorgestelde Commissie ad hoe zou samengesteld kunnen zijn als volgt: De Wethouder van Financiën, voorzitter, aangezien het finan ciële beleid der gemeente hier aan de orde is; vervolgens twee leden van de K.V.P.-raadsfractie; een lid van de raadsfractie van de P.v.d.A.; en een lid van de beide andere fracties n.l. de*- Chr. Ilist/ en de '"i.. Partij V.V.D. gezamenlijk. De heer TOXOPEUS zegt, dat het wel geen der leden zal ver- w t)azen' da-t het woord vraagt, aangezien mevr. Fortanierde Wit zijn politieke partij in de Kamer vertegenwoordigt. Spreker is thans gedocumenteerd. Een ding moet hem echter van het hart n.l. dat hij de raadsagenda te laat heeft ontvangen. De onderhavige zaak vereist voorstudie. Hij heeft de raadsstukken pas Zaterdag j.l. gekregen, zodat hij niet voldoende tijd van voorbereiding had. Spreker wil daarom met klem vragen de stukken minstens een week voor de raadsvergadering toe te zenden. Het doet hem ge noegen, dat de heer Veldkamp slechts terloops is ingegaan op het geen in de Kamer is behandeld. Hij is het niet eens met diens brief, noch met het antwoord van Burgemeester en Wethouders, noch met hetgeen de heer Veldkamp zoeven heeft betoogd. Volgens spreker heeft de Landelijke Overheid zich beraden over een extra verhoging van de kinderbijslag ten behoeve van de grote gezinnen. Door mevr. Fortanierde Wit en de heer v. d. Born zijn op het regeringsvoorstel amendementen ingediend. Het eerste amende ment n.l. dat van mevr. Fortanierde Wit hield in, dat de extra verhoging niet zou worden opgenomen. Dit amendement werd door de Kamer aanvaard. Spreker wil zich niet begeven op het terrein van de gezinspolitiek, omdat ieders opvatting hierover voortkomt uit zijn geloofsovertuiging, terwijl geloofsovertuigingen gerespec-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 330