16 AUGUSTUS 1951 333 De heer VELDKAMP is het niet eens met hetgeen door de heren Toxopeus en Jongbloed naar voren is gebracht. De heer Toxopeus heeft hem op een vriendelijke wijze verweten dat hij iets zou willen doen, wat de Raad niet mag doen, en de heer Jongbloed heeft hem op diens bekende manier vermaand, dat hij iets zou willen doen, wat de Raad niet behoort te doen. Boven dien heeft de heer Toxopeus een vergelijking gemaakt met de straf rechtspraak. Spreker acht de vergelijking van het toekennen van een extra kin derbijslag met het verlenen van subsidie voor opgelegde boeten niet alleen ongelukkig maar ook onjuist. Men kan het krijgen van kin deren niet vergelijken met het plegen van een misdaad of over treding. De heer Toxopeus is van oordeel, dat, indien sprekers voor stel wordt aanvaardt, de Raad zich op het verkeerde pad bevindt. Spreker heeft niet gesproken over een compensatie voor de kin derbijslag. Spreker heeft voorop gesteld slechts de feitelijke situatie te willen corrigeren. Hij accepteert datgene, wat in de Kamer ge beurt, als een feit. Hij heeft geconstateerd, dat het grote gezin meer consumptiebeperking heeft dan het kleine. Zijn vraag luidt nu: „Is daar iets tegen te doen?" Als hij thans met nog meer klem vraagt naar het voeren van een gezinspolitiek dan doet hij dat om het feit, dat de grote gezinnen een meerdere consumptiebeperking wordt opgelegd. Spreker treedt daarbij niet in de landspolitiek. Hij heeft niet gesproken over kinderbijslag, maar b.v. over een reductie op de gezinstarieven. v De compensatie behoeft niet gelijk te zijn aan de 5%, maar de vraag is wat er in de gemeentelijke sector gedaan kan worden voor het grote gezin. Naar sprekers mening, is hetgeen hij voorstelt niet alleen niet onbehoorlijk maar ook geoorloofd. De heer Vermeulen heeft hem blijkbaar verkeerd begrepen. Men verwijt de K.V.P., dat deze op het terrein van gezinspolitiek het monopolie wil innemen. Het komt echter niet in sprekers gedach ten op, de bedoeling van de heer V. d. Born in twijfel te trekken. Hij voelt zich niet gedrongen zijn voorstel terug te nemen. De heer TOXOPEUS is overtuigd dat het bezwaarlijk anders ge zien kan worden dan is gezegd. De door de heer Veldkamp voor gestelde maatregelen staan in verband met hetgeen de Landsover- heid heeft beslist. Hij verzoekt de Raad eens van de veronderstel ling uit te gaan, dat straks de zaak anders ligt. De Landsoverheid heeft de kinderbijslag wel toegekend en de Raad, waarvan het overgrote deel bestaat uit leden van de V.V.D., acht deze bijslag te hoog. Zou men de gezinstarieven dan verhogen? Spreker beschouwt, hetgeen thans hier geschiedt, als het aanbrengen van een correctie. De heer Jongbloed zegt aan datgene medewerking te willen ver lenen, wat voor het grote gezin gedaan moet worden, mits dat niet is gekoppeld aan het regeringsvoorstel. Spreker vindt dat de gemeente zich dan op een gevaarlijk pad begeeft. Zou b.v. in de tarieven van de gemeentelijke autobusdienst differentiatie gebracht worden, dan zou het einde niet meer te zien zijn. Principieel kan spreker zich niet met de reductie op de gezins tarieven verenigen. Thans kan hij dat echter nog veel minder, aan gezien men nu te doen heeft met de tijdelijke beslissing van het Parlement. Het voorstel van de heer Veldkamp spruit voort uit het amendement van mevr. Fortanierde Wit. Spreker blijft daar om zijn bezwaren handhaven. De berekeningen van het Centraal Bureau voor de Statistiek zijn gebaseerd op een gezin met 4 kin-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 333