334 16 AUGUSTUS 1951 deren. Misschien bestaan er echter op dit punt nadere berekenin gen. Er dient gewacht te worden op het rapport van de S.E.R. Hoe de uitslag van dit rapport ook zal luiden, indien het nodig is, zal de extra kinderbijslag verleend worden. De heer VAN KAMDEN merkt op, dat cr veel getneoretiseerd wordt. Hij wil de zaak van de practische zijde bezien. Spreker is een voorstander van de grote gezinnen. Als men probeert de grote gezinnen te hulp te komen door middel van het gladstrijken van plooien als door de heer Veldkamp aangewezen, dan bestaat het gevaar, dat de voordelen ervan daar terecht komen, waar dat niet nodig is. Minstens 20% van de gezinshoofden hebben een reductie op de gezinstarieven niet nodig, omdat het gezinshoofd een behoor lijk inkomen heeft. Bovendien zijn er grote gezinnen met zoveel verdienende kinderen, dat een reductie gevoeglijk achterwege kan blijven, terwijl er anderzijds ook veel kleine gezinnen zijn, welker inkomens dringend enige aanvulling behoeven. Daarom staat spreker sceptisch tegenover deze reductie. In verband met de welvaartspositie van een deel der bevolking behoeft zij niet gewijzigd te worden. Bovendien beschikken de ge meentelijke bedrijven niet over de mogelijkheid de inkomens te bepalen. De heer JONGBLOED merkt op, dat de heer Veldkamp conclu sies getrokken heeft, die tegenovergesteld zijn aan die van de Tweede Kamer. Deze heeft zich dus niet op de feiten gebaseerd. Als de Staten Generaal iets doen, wat de Raad onwelgevallig is, dan kan het toch niet op de weg van de Raad liggjen corrigerend op te treden. Spreker is echter wel bereid iets voor de grote ge zinnen te doen, maar niet op deze wijze. Ook over de salarisregeling en de kindertoelage van het gemeentepersoneel heeft de Raad weinig te vertellen. Deze zaak is te meer klemmend, daar de Raad maatregelen gaat treffen, die de Landsoverheid niet heeft gewild. Spreker betreurt het, dat deze zaak op deze wijze naar voren is gebracht. De gezinspolitiek is noch het stokpaardje noch het mono polie van de ICV.P. Ook de P.v.d.A. heeft de welvaartspositie van de grote gezinnen op het oog, ofschoon de gezinspolitiek van de P.v.d.A. niet parallel loopt met die van de K.V.P. en de V.V.D. Spreker wil aan deze zaak zijn medewerking niet verlenen. De heer VAN EGERAAT is door de heren Toxopeus en Jong bloed niet overtuigd, dat de door de heer Veldkamp voor gestelde regeling niet getroffen mag worden. De Raad mag in deze zaak gerust optreden, aangezien de Landsoverheid een uit spraak bewust nog even terzijde laat. Bij de kwestie inzake de arbeidsbemiddeling is zulks ook geschied. De gemeente handelt niet tegen de belangen der Regering, maar betreedt een gebied, waar op nog geen beslissing is genomen. Wel is hij het met de heer Toxopeus eens, dat thans geen cijfers beschikbaar zijn en derhalve de kwantitatieve omvang van de relatieve achteruitgang der grote gezinnen onbekend is. Maar dat is juist een argument om de voor gestelde commissie in te stellen. Spreker beziet deze commissie primair als een commissie, die moet nagaan hoe in Breda de situa tie van de achteruitgang van de relatieve welvaartspositie van de grote gezinnen ligt. Het moet bij de Sociografische Dienst mogelijk zijn de gewenste gegevens machtig te worden. Daarom is het ge wenst de commissie in te stellen, die tot taak heeft te onderzoeken hoe in Breda de situatie inzake deze achteruitgang ligt. Kan deze

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 334