352'
17 AUGUSTUS 1951
stichting van een nieuwe ambachtsschool. Hij zal echter een en
ander nagaan.
Zonder verdere beraadslaging wordt overeenkomstig
het voorstel besloten.
25. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhoging
van het jaarlijks subsidie aan de vereniging „Stedelijk Museum".
(Bijlagen 1951, no. 283.)
Dienovereenkomstig wordt besloten.
26. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders tot verho
ging van het subsidie aan het Brabants Orkest. (Bijlagen 1951,
no. 284.)
De heer TOXOPEUS heeft de indruk, dat meerdere raadsleden
achteraf hebben betreurd, dat enige jaren geleden door de Raad
werd besloten een jaarlijkse subsidie aan het Brabants Orkest te
geven. Was spreker destijds lid Van de Raad geweest, dan zou hij
zich hiertegen hebben uitgesproken. Nu een verhoging van deze
subsidie wordt voorgesteld, kan hij zich daarmede niet verenigen.
De financiële positie van de gemeente is niet rooskleurig. Boven
dien is er veel geld nodig voor de financiëring van de woningbouw
en voor de sociale voorzieningen. Spreker is er niet op tegen dat
geld beschikbaar wordt gesteld Voor culturele doeleinden en hij is
niet tegen een goed concert. Maar voordat in de culturele behoef
ten wordt voorzien, moet een bepaald minimum in de meer mate
riële behoeftesector bereikt zijn.
Spreker betwist de stelling van Burgemeester en Wethouders dat
voor de gemeente een morele plicht bestaat deze subsidi te ver
hogen, omdat de salarissen van de musici te laag zouden zijn. De
gemeente behoort subsidies te verlenen naar haar eigen draag
kracht. Gezien de financiële moeilijkheden heeft spreker ernstig
bezwaar de gemeente te binden voor 10 jaar voor een bedrag van
bijna 5000.per jaar. Zoals hij thans de zaak beziet, kan spreker
zijn stem aan het voorstel niet geven.
De heer VELDKAMP zegt, dat het hem vergaat als de heer
Toxopeus. Ook hij betwijfelt, of meerdere leden zijner fractie
hadden zij destijds in de Raad zitting gehad aan het verlenen
van deze subsidie hadden medegewerkt. Het valt hem moeilijk zich
met dit voorstel te verenigen, ofschoon anderzijds de medewerking
aan het gestelde doel niet gaarne wordt geweigerd. Spreker wil
daarom voorstellen de. verhoging van de subsidie Voor dit jaar toe
te staan, en dan voorts bij de begrotingsbehandeling telkens
van jaar tot jaar te bezien of verdere medewerking door de ge
meente financiëel verantwoord is.
De heer MINDERHOUD sluit zich geheel aan bij hetgeen de
heer Toxopeus heeft gezegd.
De heer VAN GILS meent, dat de Raad, die destijds A heeft
gezegd, er nu toe moet overgaan ook B te zeggen.
Wat gebeurt er echter als het orkest ontbonden wordt. Hoe is
dan de rechtspositie van de musici geregeld?.
De heer VAN EGERAAT betoont zich een voorstander van deze