366
17 AUGUSTUS 1951
De overeenkomst 1937, waarover het hier gaat, spreekt alleen
van huurkoop en koop. Uitdrukkelijk wil ik hier bij vaststellen, dat
over verhuur hierin niet wordt gesproken.
Dit contract werd aangegaan met de leden van de R.K. bond
van Loodgieters en Gasfitterspatroons te Breda.
Wanneer wij nu weten, dat deze bond 29 leden telt, waarvan
er 19 bij de maatschap zijn aangesloten, dan blijven er nog 10
over. Van deze 10 hebben 5 de schriftelijke verklaring getekend,
waarin zij hun wens uiten, dat de gemeente staakt met de ver
koop, verhuur en huurkoop van gasapparaten, daar deze bij het
particuliere bedrijfsleven thuis horen. Van de overige 5 zijn er 3
van de buitengemeente die bij deze geiserkwestie geen belang heb
ben.
Ik kan me niet voorstellen, dat de gemeente aan 2 installateurs
de medewerking zal verlenen, om aan de rest der georganiseerden
hun wil op te leggen.
Met opzet spreek ik hier van de georganiseerden. Het zou toch
een gek figuur zijn, wanneer de ongeorganiseerden Burgemeester
en Wethouders verzoeken, een overeenkomst te bestendigen, waar
zij geheel naast staan en waarop zij, volgens de aanhef van het
contract, nimmer hun handtekening hebben kunnen zetten.
Punt 2 zegt, dat de gemeente toezicht dient te blijven houden
op de in rekening te brengen prijzen van aanleg en wijziging der
leidingen, terwijl punt 3 toezicht der gemeente voorstaat, bij de
bepaling der huurprijs.
Mijnheer de Voorzitter, ik vraag me af, zijn de huurders van
gasapparaten dan meer bevoorrechte gemeentenaren dan de rest
Van onze bevolking?
Waarom hebben Burgemeester en Wethouders dan geen behoefte
op toezicht op de prijzen bij de aanleg van electriciteits leidingen,
van verbouwingen, van restauratie aan panden, waarom geen toe-
toezicht op de prijzen van alle roerende en onroerende goederen?
Waarom spreken Burgemeester en Wethouders niet over toe
zicht en bepalen der prijzen bij de verhuur van fietsen, auto's,
naaimachines, stofzuigers, bromfietsen en serviezen?
Wanneer de Raad dit toezicht en deze medezeggingschap van de
gemeente zou aannemen, zou dat de eerste stap betekenen naar
socialisatie, en daaraan zal ik nooit mijn medewerking kunnen ge
ven.
Daarbij komt nog Mijnheer de Voorzitter, dat er nog een prii-
zencommissie bestaat, waar een ieder, die meent te veel te hebben
betaald, met zijn klachten kan komen, welke dan worden onder
zocht en wanneer ze op waarheid berusten, meestal toch op be
vredigende wijze worden opgelost.
Ook het prijzenbeheersing-instituut bestaat nog steeds. Het pu
bliek heeft dus reeds alle bescherming en ik geloof dat het col
lege van Burgemeester en Wethouders zich ten deze onnodig on
gerust maakt.
Wat de verkoopactiviteit betreft, waarover in punt 4 sprake is,
die zal altijd groter zijn, wanneer de installateurs voor hun eigen
zaak werken, dan dat zij als schakel gebruikt worden tussen ver
bruiker en leverancier.
Op de gascommissie-vergadering heb ik de Directeur meerdere
malen horen zeggen, dat de activiteit der installateurs op het ge
bied van de verhuur der geijsers, zowat nihil was.
Minder worden dan het reeds was, Mijnheer de Voorzitter, kan
het dus niet.
Wanneer wij echter zien, dat door de gemeente op 23 Mei, dus