368 17 AUGUSTUS 1951 de geysers een bij uitstek aangewezen middel. Dit behoort bot de volksgezondheid, welker behartiging een specifieke taak van de overheid vormt en het is duidelijk, dat de overheid zulks ook niet zonder meer kan overlaten aan het orgaan, dat nu bedoeld werk gebied van het gemeentelijk gasbedrijf gaat overnemen. Ondanks alle naar voren gebrachte bezwaren heeft men spreker er steeds niet van kunnen overtuigen, dat de gemeente zich van dit terrein geheel moet terugtrekken. De cijfers, welke de heer Gisbergen noemde, hebben spreker ver baasd. Tot nu toe was hem bekend, dat er in de gemeente 36 er kende installateurs zijn, terwijl tot de maatschap waren toegetre den 17 installateurs, waaronder twee niet erkende, zodat er dus 21 erkende installateurs niet aan de maatschap deelnemen: dit vormt de meerderheid van hen. Door het door vorige sprekers beoogde verbod aan het gasbedrijf om bedoelde werkzaamheden te continueren, wordt de monopolisa- tie in de hand gewerkt, waarbij de niet bij de maatschap aange sloten installateurs van de activiteit op dit hun toekomende werk terrein worden uitgesloten. Op deze gronden meent spreker zich te moeten aansluiten bij het eerste deel van het prae-advies van Burgemeester en Wet houders, houdende het voorstel om de Verkoop, verhuur en huur koop van gastoestellen door het gemeentelijk gasbedrijf, op de wijze als tot nu geschiedde, te handhaven. De heer VAN EGERAAT refereert zich aan het standpunt, dat door zijn fractiegenoten uiteengezet is. Spreker hecht hoge waarde aan de eigen verantwoordelijkheid van personen zowel als van bepaalde groepen: dat die gestimuleerd zou worden was bij de bepaling van zijn standpunt mede van groot belang. Ter voorkoming van misverstand wil spreker voor het ge- Val, dat besloten wordt de levering van de gastoestellen te beëin digen, met aanvaarding van de 5 punten in het tweede deel van het voorstel genoemd vragen of dan ook meteen de huur van de toestellen een einde neemt, omdat het contract van 1937 alleen spreekt van koop en huurkoop. De heer KRAMERS verenigt zich eveneens met het standpunt van de heer Veldkamp en anderen. Hij meent, dat de heer Ver meulen zich zonder reden angstig maakt. Hij is het met deze eens, dat de kwestie van de badgelegenheden de Volksgezondheid raakt. Dat echter daarom de overheid de verkoop, huurkoop of verhuur van geijsers ter hand moet nemen, kan hij niet inzien. Zulks kan met een gerust hart aan de handel worden overgelaten. Ook om trent de monopolievorming maakt de heer Vermeulen zich onnodig bevreesd. Want het is zo, dat elke georganiseerde installateur tot de maatschap kan toetreden, wanneer hij belang meent te hebben bij de verhuur van gastoestellen. De financiële kwestie speelt hier bij geen belangrijke rol. De heer VAN SWOL behoort tot hen, die zich verenigen met het eerste deel van het Voorstel van Burgemeester en Wethouders. Naar zijn mening is in deze zaak wel zwaar geschut naar voren gebracht over de principiële kwesties, die aan dit voorstel verbon den zouden zijn. Toch is het zo, dat gelijk in het betoo'g van de heer Vermeulen tot uitdrukking kwam de ledten van dei Raad, wat deze principes betreft, allen vrij dicht bij elkaar staan. Het zijn voor spreker dan ook meer de practische aspecten, die zijn stand-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 368