36 8 FEBRUARI 1951 Na ampel beraad werd de conclusie getrokken, dat de burgemees ter eigenlijk uit de aard van zijn functie alleen de portefeuille, van Openbare Werken zou kunnen afgeven, aangezien de andere werk zaamheden in te nauw verband' staan met zijn ambt als burge meester. De heren Romsom en Van Haperen bleken reeds zwaar belast, zodat in hun werkzaamheden moeilijk verschuiving kon worden gebracht. De heer Van Houten werd na enig beraad bereid gevonden de portefeuille van Openbare Werken op zich te nemen. Dit werd alleen mogelijk gemaakt doordat de heer Keys bereid bleek van de heer Van Houten de portefeuille van financiën over te nemen, een portefeuille welk niet Vreemd is aan het bankierschap van de heer Meys. De Burgemeester dankt zowel de heer Van Houten als de heer Meys voor deze bereidwilligheid en hij voelt behoefte om zijn groot respect uit te drukken voor de wijze, waarop de heer Van Houten tot nu toe de portefeuille van financiën heeft beheerd. Hij zeide, dat eenieder wel eens geneigd is te spotten met degene, die de koorden van de geldbuidel van de gemeente in hancfen houdt, gelijk men dit thuis ook wel eens doet. Toch gelooft spreker, dat hij het gevoelen van de gehele Raad vertolkt, wanneer hij beweert, dat alle raads leden het grootste respect hebben voor de wijze, waarop de heer Van Houten zich in de materie Van de financiën heeft ingewerkt, en voor zijn goede zorgen voor de gemeentefinanciën. De heer BRINKERHOF wil namens de gehele Raad de Voorzitter geluk wensen met diens herstel. Het is de Raad een vreugde dat hij weer in de vergadering aanwezig kan zijn. De Raad betuigt zijn instemming met deze woorden, waarvoor de VOORZITTER zijn dank uitspreekt. Hierna wordt overgegaan tot behandeling van de agenda. 1. Het vaststellen van het beroepsschrift aan H. M. de Koningin inzake de weigering van Ged. Staten tot goedkeuring van de cre- dieten nodig, voor het dempen van de Haven. De VOORZITTER zegt, dat er thans drie ontwerpen voor het be roepschrift aan de Raad zijn voorgelegd, n.l.: a. door Burgemeester en Wethouders, waarin een kleine, wijzi ging nodig is in verband met de Verkregen gegevens omtrent de ligging der riolen, waarvan de Raad schriftelijk in kennis is gesteld; b. door de leden van de K.V.P., waarin goeddeels de motieven van Burgemeester en Wethouders zijn vervat, alsmede de staatsrechtelijke bezwaren tegen het besluit van Gedeputeer de Staten; c. door de leden van de P.v.d.A., alleen behelzende deze staats rechtelijke bezwaren. Naar sprekers mening zal een keuze uit deze 3 concepten gedaan moeten worden. Bij de te nemen beslissing zal spreker het ontwerp van de K.V.P., als het meest vergaande, het eerst in stemming brengen; daarna dat van de P.v.d.A., en op de derde plaats dat van Burgemeester en Wethouders. De heer VELDKAMP wijst erop, dat toen in de vorige ver gadering de Raad bevestigde in beroep te willen gaan tegen het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 36